e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Amby

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
loof blader: blajer (Amby), lover: loawver (Amby), louver (Amby) bladeren [SGV (1914)] || De bladeren van een boom samen (loof, lover). [N 82 (1981)] || loof [SGV (1914)] III-4-3
looi looi: luj (Amby) Looistof. Fijngemalen eikebast of run waarmee men leer bewerkt. [S; L 1a-m] II-10
looien looien: lujǝ (Amby), lūjǝ (Amby) Het bereiden van leer. Dierehuiden die bepaalde voorbereidingen hebben ondergaan worden met bepaalde samentrekkende stoffen zo behandeld dat zij tot leer worden. [S; L 1a-m; monogr.] II-10
loot, nieuw uitgelopen twijgje loot: loot (Amby), scheut: scheut (Amby), spruit: schproet (Amby) Een nieuw uitgelopen twijgje (spraon, scheut, schot, lot). [N 82 (1981)] || loot [SGV (1914)], [ZND 01 (1922)] III-4-3
lopen lopen: laupe (Amby), loupe (Amby), loupen (Amby) de jongens lopen op stelten (stok met voetplankje) [ZND 07 (1924)] || lopen [SGV (1914)], [ZND 01 (1922)] III-1-2
lork den: den (Amby) De lariks (die s winters zijn naalden verliest) (lariks, lork, laris, lurk). [N 82 (1981)] III-4-3
losse plankbrug bruggetje: brùkske (Amby), vlonder: vlonder (Amby) een brug die bestaat uit losse planken (vlonder, vonder, til, tilling, kwaak, vondel) [N 90 (1982)] || vlonder (vonder) [SGV (1914)] III-3-1
loteling loteling: loteling (Amby) iemand die voor militaire dienst geloot heeft [loteling, lotter] [N 90 (1982)] III-3-1
loten loten: lote (Amby) Het spel waarbij de winnaar(s) door het lot word(t)(en) aangewezen [loten, loteren, lotelen, loteren]. [N 88 (1982)] III-3-2
loven en bieden op- en afbieden: op en aafbeeje (Amby) marchanderen [ZND 01 (1922)] III-3-1