17671 |
maantje op de nagel |
riem:
reem (Q102p Amby)
|
maantje: Lichter gekleurd gedeelte onderaan de vingernagels (maantje). [N 84 (1981)]
III-1-1
|
25162 |
maanx |
maan:
moan (Q102p Amby, ...
Q102p Amby,
Q102p Amby)
|
maan [SGV (1914)], [ZND 01 (1922)], [ZND 30 (1939)]
III-4-4
|
25249 |
maat, algemeen |
maat:
maot (Q102p Amby)
|
de eenheid waarmee lengten, inhouden etc. worden gemeten, in het algemeen [maat, pegel] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
24879 |
madeliefje |
meizoetje:
męi̯zø̜i̯tšǝ (Q102p Amby),
-
meizuitsche (Q102p Amby)
|
Bellis perennis L. Een zeer algemeen voorkomend plantje met losse witte bloempjes, die aan de uiteinden paarsrood kunnen aanlopen, met een geel hartje. Het komt voor in weilanden, op gazons en in bermen en bloeit bijna het hele jaar door, vooral van april tot september. Het varieert in hoogte van 5 tot 15 cm en wordt ook vaak meizoentje genoemd. Door de onzekere etymologie van het woord meizoentje, waarin mei- oorspronkelijk vermoedelijk eerder "weide" dan "mei(maand)" betekent, met zijn vele (volksetymologische) vervormingen, is de onderverdeling van de verschillende typen zeer globaal gehouden. Invoeging van -l- (en -r-) komt voor onder meibloempje en meizoetje; de betrokken varianten staan telkens achteraan in de behandeling van de woordtypen; molenzoetje is echter apart gehouden. [A 17, 1a; A 49B, 1a; L 40, 81; monogr.] || madeliefje [DC 17 (1949)]
I-5, III-4-3
|
17554 |
mager |
mager:
mager (Q102p Amby)
|
mager; Hoe noemt U: Mager, niet vet, gezegd van voedsel (schraal, schrekel) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
17555 |
mager worden |
afvallen:
āāfvalle (Q102p Amby)
|
Mager worden: in omvang en gewicht afnemen (afslekkeren, krimpen, slinken). [N 84 (1981)]
III-1-1
|
19110 |
maken |
maken:
make (Q102p Amby)
|
maken [DC 02 (1932)]
III-1-4
|
21117 |
mals, gezegd van boter |
week:
wēīk (Q102p Amby),
zacht:
zach (Q102p Amby)
|
mals, goed smeerbaar, gezegd van boter (plat) [N 91 (1982)]
III-2-3
|
20205 |
man |
man:
de man is aait (Q102p Amby),
dè maan (Q102p Amby),
ma:n (Q102p Amby),
man (Q102p Amby, ...
Q102p Amby,
Q102p Amby)
|
die man [ZND 01 (1922)] || man [RND], [RND], [SGV (1914)], [ZND 11 (1925)] || Man. Die man is oud. [ZND 05 (1924)]
III-3-1
|
20154 |
man, manspersoon |
man:
maan (Q102p Amby)
|
man. (Bestaat er een woord voor man in de beteekenis van echtgenoot?) [DC 05 (1937)]
III-2-2
|