e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Amby

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
prostituée hoer: hoor (Amby) prostituée, publieke vrouw [hoer, lichtvink, deerne, blaar] [N 86 (1981)] III-2-2
provisiekast, etenskast schap: schaap (Amby), sjaap (Amby), šāp (Amby), schapraai: šaprōͅi̯ (Amby) een schaprade, schapraai (etenskast) [ZND 06 (1924)] || schaprade [SGV (1914)] || spinde [ZND 07 (1924)] III-2-1
pruimen pruimen: pròwme (Amby), sjieken: sjikke (Amby) pruimen; Hoe noemt U: Tabak kauwen (pruimen, sikken, sjikken) [N 80 (1980)] III-2-3
pruis pruis: Pruus (Amby) Pruis [SGV (1914)] III-3-1
pruisen pruisen: ⁄t Pruse (Amby) Pruisen (land) [SGV (1914)] III-3-1
prutsen broddelen: broddele (Amby), hannesen: hannese (Amby), knoeien: knōēie (Amby), prutsen: prutse (Amby), troddelen: truddele (Amby) iets slordig doen [leuteren] [N 85 (1981)] || ondegelijk of onvoldoende werk verrichten of ondegelijk aan iets werken [prutsen, fanneken, vrellen, prutten, dooieren, merelen, kloten, klooien, teutelen, zeuren, soeliën, hannesen, treuzelen, teuten, semmelen] [N 85 (1981)] || slecht, slordig werk leveren door onvoldoende kennis [broddelen, brodden, modderen, troddelen, figgelen, knoefelen, foefelen, krabben, fikkelen] [N 85 (1981)] III-1-4
prutser klungelaar: klungeleir (Amby), sukkelaar: sukkelèèr (Amby) iemand die onhandig is [kavveleuter, boerenklos, klos] [N 85 (1981)] || sukkelaar [SGV (1914)] III-1-4
prutswerk broddel: (van breiwerk).  broddel (Amby), prutswerk: prutswerrek (Amby) slordig, slecht werk [geprös, kloterij, gekwansel, troddel] [N 85 (1981)] || werk dat ondeugdelijk of ondegelijk is [getotter, prutswerk, kleuterwerk, kutselwerk] [N 85 (1981)] III-1-4
pruttelen snotteren: schnòttere (Amby) Hoe noemt U: Snurkende geluiden maken, gezegd van een pijp (smierken, lurken) [N 80 (1980)] III-2-3
puimsteen puimsteen: pømstęjn (Amby) Lichte poreuze gestolde lava met een sponsachtig uiterlijk voor het polijsten van houtwerk en het inschuren van natte grondverf. De 'Gotlandsteen' (Q 162) is een zeer fijnkorrelige zandsteen uit Gotland in Zweden, harder dan puimsteen, die voor fijn schuurwerk wordt gebruikt. [S 29; L 40, 80; N 67, 60c; Renders 1; monogr.] II-9