21356 |
rechtbank |
rechtbank:
rechbank (Q102p Amby)
|
rechtbank [SGV (1914)]
III-3-1
|
24975 |
rechtop |
rechtop:
reg op (Q102p Amby)
|
steil [SGV (1914)]
III-4-4
|
21720 |
rechtspreken |
rechtspreken:
rechschpreke (Q102p Amby)
|
rechtspreken [rechten] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
18961 |
rechtvaardig |
rechtvaardig:
rechtveirdig (Q102p Amby),
rechveirdig (Q102p Amby)
|
handelend naar recht en billijkheid, rechtvaardig [gerecht, gerechtig] [N 85 (1981)] || Rechtvaardig. [ZND 06 (1924)]
III-1-4
|
25083 |
reeks, rij |
rij:
rie (Q102p Amby),
rits:
rits (Q102p Amby)
|
een rij van geregeld naast elkaar geplaatste dingen [resem, reeks] [N 91 (1982)] || rij [SGV (1914)]
III-4-4
|
25171 |
regen (alg.) |
regen:
rainge (Q102p Amby),
re:ngə (Q102p Amby)
|
regen [ZND 01 (1922)]
III-4-4
|
24308 |
regenworm |
piering:
peering (Q102p Amby, ...
Q102p Amby),
piering (Q102p Amby)
|
pier [SGV (1914)] || pier, aardworm [SGV (1914)], [ZND 14 (1926)]
III-4-2
|
21195 |
reis |
reis:
mirge kump er weer van de reis trùk (Q102p Amby),
reis (Q102p Amby)
|
het gaan van een plaats naar een andere, meestal met een of ander vervoermiddel (reis) [N 90 (1982)] || Morgen komt hij weer van de reis (terug). [ZND 08 (1925)]
III-3-1
|
21201 |
reiskoffer |
koffer:
koffer (Q102p Amby),
valies (<fr.):
valies (Q102p Amby)
|
Het voorwerp van leer, stof, riet om goederen mee op reis te nemen [koffer, valies] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
21196 |
reizen |
reizen:
reize (Q102p Amby)
|
een reis ondernemen [reizen, pelgrimmen] [N 90 (1982)]
III-3-1
|