33478 |
rode aalbes |
rode olber:
verzamelfiche, ook mat. van ZND01, u en ZND02, 4
roeie ŏ‧lber (Q102p Amby),
rode wiemeren:
roei wiem6r6 (Q102p Amby),
mv: -e
roei wiemere (Q102p Amby),
verzamelfiche, ook mat. van ZND01, u en ZND02, 4
roei wiemere (Q102p Amby),
wiemer:
wiemer (Q102p Amby),
De vrucht van een aalbessenstruik (bes, zembes, troskesbes, zeebes, bezing, aalbeer, miemer).
wiemer (Q102p Amby),
wiemeren:
mv: -e
wiemere (Q102p Amby),
wiemere* (Q102p Amby)
|
[DC 13 (1945)]aalbes [N 82 (1981)], [SGV (1914)] || rode aalbes [ZND 01 (1922)]
I-7
|
33231 |
rode biet |
kroot:
krōt (Q102p Amby),
rode kroot:
rui̯ krōt (Q102p Amby),
slakroot:
šlākrōt (Q102p Amby)
|
Beta vulgaris L. var. rubra L. Deze bietensoort hoort eigenlijk onder de groenten uit de moestuin, en daardoor in de aflevering over de boerderij en het erf, maar is toch hier ondergebracht vanwege "lexicale nabijheid" met biet, kroot. De knollen met een doorsnee van 8-10 cm worden gekookt en warm of koud als salade gegeten. De knollen en het kookvocht hebben een felle donkerpaarse kleur. [A 4, 26d; A 13, 2a; A 49, 1b; L 20, 26d; monogr.]
I-5
|
33257 |
rode klaver |
boerenklee:
būrǝ[klee] (Q102p Amby)
|
Trifolium pratense L. Een 15 tot 50 cm hoge plant met paarsrode of roze bloemhoofdjes, die van juni tot de herfst bloeien. Rode klaver wordt vooral als veevoeder geteeld. Rode klaver gedijt, overigens evenals witte klaver, het best "onder dekvrucht", d.w.z. dat het tegelijk met een winterkoren wordt gezaaid en dan pas opkomt wanneer die dekvrucht in de herfst is geoogst. In het volgende seizoen wordt de klaver dan geweid of enkele malen gemaaid. Rode klaver is wat "kieskeuriger" dan witte klaver, stelt hogere eisen aan de grond, maar schiet goed recht op en laat zich gemakkelijker maaien. Zie ook de toelichting bij het lemma Klaver, Algemeen. Zie het lemma Klaver, Algemeen voor de fonetische documentatie van de woord(delen) klaver(-) en klee(-). [N 14, 83; monogr.]
I-5
|
20655 |
rode kool |
rood moes:
roed moos (Q102p Amby)
|
Rode kool (als plant of gewas) [DC 27 (1955)]
I-7
|
21183 |
roeien |
roeien:
roeije (Q102p Amby)
|
door middel van roeiriemen een vaartuig voortbewegen [roeien, riemen] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
24235 |
roek |
dooltje:
duilke (Q102p Amby),
krauw:
kraw (Q102p Amby),
maaskrauw:
maaskraw (Q102p Amby)
|
Hoe heet de roek? [DC 06 (1938)]
III-4-1
|
22755 |
roep bij verstoppertje spelen |
piepekoek:
piepekoek (Q102p Amby)
|
Wat roepen de kinderen als ze verborgen zijn? [ZND 06 (1924)]
III-3-2
|
34546 |
roep- en lokwoord voor de eend |
piele:
pilǝ (Q102p Amby),
piele, piele:
pilǝ, pilǝ (Q102p Amby)
|
[L 18, 2; L B2, 259b; GV 2, 2k; VC 14, 2r -r-; Vld.; N 19, 74, Q 111 add.; A 6, Q 36 add.; monogr.]
I-12
|
34552 |
roep- en lokwoord voor de gans |
gansje:
gɛškǝ (Q102p Amby)
|
Naast het roepen van namen kan men de ganzen ook lokken door met de tong te klakken of te fluiten. [VC 14, 2p -r-; L 47, 9d; A 6, 6]
I-12
|
34530 |
roep- en lokwoord voor de haan |
tok, tok, tok:
tǫk, tǫk, tǫk (Q102p Amby)
|
In vraag 2a van de "Amsterdamse" lijst 6 werd specifiek gevraagd naar "lok- of roepnaam voor de haan". Een groot aantal informanten zegt geen onderscheid te maken bij het roepen of lokken van haan, hen of kuiken. De antwoorden die specifiek werden gegeven voor lok- of roepnaam voor de haan zijn in dit lemma opgenomen. [A 6, 2a]
I-12
|