e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Amby

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rozijn rozijn: rozi‧jn (Amby) Een gedroogde druif (rozijn, serzijn). [N 82 (1981)] III-2-3
rug rug: ruk (Amby), rŭk (Amby), rùk (Amby), rük (Amby) rug [DC 01 (1931)], [SGV (1914)], [ZND 06 (1924)] III-1-1
ruiken ruiken: Tans, J.G.H., Isoglossen rond Maastricht in de dialecten van Belgisch en Nederlandsch Zuid-Limburg. Maastricht, uitg. Van Aelst, 1938. 246 pp.  y, y: (Amby) ruiken III-1-1
ruin ruin: run (Amby) Gecastreerde hengst. Als de veulens één à twee jaar zijn en de ballen voldoende gezakt en zichtbaar in de balzak zijn, worden zij gecastreerd. Een hengst van drie tot vijf jaar die om de een of andere reden op deze leeftijd nog gecastreerd wordt, wordt meestal gesneden hengst en niet ruin genoemd. [JG 1a, 1b; A 4, 2c; L 20, 2c; L 39, 43; N 8, 20 en 38; S 27; monogr.] I-9
ruisen (van de wind) ruisen: roesche (Amby) het geluid dat een stroom van lucht of een vloeistof maakt bij het gaan door of schuren langs iets of in zijn baan [ruisen, ruizelen, reuzelen] [N 91 (1982)] III-4-4
ruisen van bladeren ruisen: rōēsche (Amby) Het ruisen van bomen (ruisen, ruizelen, reuzelen, snirsen). [N 82 (1981)] III-4-3
ruiten in het kaartspel ruiten: roeten aos (Amby), roeten oas (Amby) Ruiten: ruiten aas (kaartspel). [ZND 06 (1924)] || Ruiten: Ruiten aas. [SGV (1914)] III-3-2
rukken rutschen (du.): rótse (Amby) Ruk: snelle korte beweging waardoor iets of iemand met een schok van zijn plaats wordt getrokken (ruk, snuk, snoek). [N 84 (1981)] III-1-2
rukwind rukwind: rukwind (Amby), vlaag: vlaag (Amby), vløͅg (Amby), (= rukwind). (sjrikkelijke vloage waide euver het veld)  vloag (Amby) rukwind [ZND 13 (1925)] || soorten winden [ZND 13 (1925)] || windstoot, ruk of stoot van de wind [hort, buis] [N 81 (1980)] III-4-4
rund rind: rent (Amby) Holhoornig, herkauwend zoogdier dat om zijn vlees en melk en ook wel als trekdier gehouden wordt. [L 6, 22; L 42, 12; S 30; S 49; Wi 6; monogr.] I-11