17761 |
tanden |
tanden (mv.):
lang tan (Q102p Amby),
tann (Q102p Amby)
|
lange tanden [ZND 07 (1924)] || tanden [SGV (1914)]
III-1-1
|
18068 |
tandpijn |
tandpijn:
taantpin (Q102p Amby)
|
kiespijn [DC 27 (1955)]
III-1-2
|
17622 |
tandvlees |
tandvlees:
taandvleisch (Q102p Amby)
|
Hoe noemt men het tandvlees? [DC 30 (1958)]
III-1-1
|
20357 |
tante |
tant:
taant (Q102p Amby, ...
Q102p Amby),
tant (Q102p Amby, ...
Q102p Amby,
Q102p Amby),
tantə (Q102p Amby),
neen
taant (Q102p Amby),
tantje:
tentsjə (Q102p Amby)
|
moei (tante) [ZND 01 (1922)] || tante [SGV (1914)] || tante (moei) [ZND 11 (1925)] || tante; Bestaan er verschillende woorden voor een tante van vaders- en van moederskant? [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
32980 |
tarwe |
tarwe:
tɛrǝf (Q102p Amby)
|
Triticum L. Sinds de invoering van betere bemestingmethodes groeit de tarwe ook in de Kempen. Het woordtype koren is als nevenvorm opgegeven in: K 316, 317, 318, 360, L 286, 292, 313, 360, 416, P 45, 119, 175, 192, Q 10, 39 en 97; evenwel alléén in de omzetting van de uitdrukkingen "rogge wordt hoger dan tarwe" of "de tarwe groeit welig" en het kan derhalve niet als een gangbare benaming van de plant worden beschouwd en is zodoende ook niet in het lemma opgenomen. Zie ook de toelichting bij het lemma ''graan, koren'' (1.2.1). Zie afbeelding 1, e.' [JG 1a, 1b; L A1, 82; L 7, 75; L 15, 24; L 28, 33; L 34, 55b; L 35, 61; L lijst graangewassen, 7; S 37; Wi 52; Gwn 9, 2; NE 1, 2; monogr.; add. uit N 15, 1a]
I-4
|
21871 |
taxeren |
schatten:
schatte (Q102p Amby),
taxeren (<fr.):
taxere (Q102p Amby)
|
de waarde van een artikel schatten [taxeren, schatteren] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
24735 |
taxus |
taxus:
taxus (Q102p Amby)
|
De taxus; heeft platte, kortgesteelde naalden, aan de bovenzijde zijn de naalden heel donkergroen; naalden en takken bevatten een vergiftige olie; paarden en vee sterven er snel aan; heeft opvallende bessen (ijf, venijnboom). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
17680 |
teen |
teen:
tien (Q102p Amby, ...
Q102p Amby),
tiene (Q102p Amby),
tīēn (Q102p Amby)
|
teen [SGV (1914)] || teen (toon) [DC 01 (1931)] || tenen [SGV (1914)]
III-1-1
|
21884 |
tegenvaller |
strop:
schtröp (Q102p Amby)
|
een zwaar geldelijk verlies [krook] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
21210 |
telefoon |
telefoon:
tillefoon (Q102p Amby)
|
het toestel om de menselijke stem over te brengen [telefoon] [N 90 (1982)]
III-3-1
|