21389 |
vergoeden |
vergoeden:
vergeuje (Q102p Amby)
|
vergoeden [SGV (1914)]
III-3-1
|
21412 |
verhaal |
verhaal:
verhaol (Q102p Amby)
|
verhaal; aan wie heeft hij dat nieuwe - verteld [DC 03 (1934)]
III-3-1
|
20533 |
verhitten |
opwarmen:
opwèrreme (Q102p Amby)
|
verhitten; Hoe noemt U: Voedsel warm maken (loteren) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
21726 |
verhoren |
verhoren:
verhuure (Q102p Amby)
|
iemand ondervragen in een zaak voor de rechter [verhoren, overhoren, onderhoren] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
22507 |
verjaardag |
verjaardag:
verjoardaag (Q102p Amby)
|
verjaardag [SGV (1914)]
III-3-2
|
21399 |
verkeren |
vrijen:
vreejen (Q102p Amby),
vrieje (Q102p Amby),
vrijje (Q102p Amby)
|
verkering hebben [verkeren, vrijen, meteen lopen] [N 87 (1981)] || vrijen [SGV (1914)] || vrijen (verkeren; courtiser) [ZND 08 (1925)]
III-3-1
|
20367 |
verkering hebben |
verkeren:
verkīēre (Q102p Amby),
vrijen:
vreejen (Q102p Amby),
vrieje (Q102p Amby),
vrijje (Q102p Amby)
|
verkering hebben [verkeren, vrijen, meteen lopen] [N 87 (1981)] || verkering; regelmatige omgang met een persoon van het andere geslacht [sjans, verkeer, aanspraak] [N 87 (1981)] || vrijen [SGV (1914)] || vrijen (verkeren; courtiser) [ZND 08 (1925)]
III-2-2
|
18001 |
verkillen |
killen:
kèlle (Q102p Amby),
krimpen:
krumpen (Q102p Amby),
verkillen:
verkellen (Q102p Amby)
|
kleumen [SGV (1914)] || Ongevoelig worden van kou, gezegd van ledematen (killen). [N 84 (1981)] || verkleumen [SGV (1914)]
III-1-2
|
21390 |
verklaren |
verklaren:
verkloaren (Q102p Amby)
|
verklaren [SGV (1914)]
III-3-1
|
18002 |
verkleumd |
stijf:
sjtief v.d. kaw (Q102p Amby)
|
kleumen (inkrimpen v. de kou) [ZND 01 (1922)]
III-1-2
|