18797 |
verstand |
verstand:
Algemene note v.d. invuller (geldend voor de gehele vragenlijst): alle "sch"uitspreken als de duitse "sch".
verschtānd (Q102p Amby)
|
het vermogen goed, helder te denken [verstand, bewijs, bewoud, vernuft] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19179 |
verstandig |
slim:
schlum zeen (Q102p Amby),
verstandig:
verstendig (Q102p Amby)
|
een goed verstand hebben; zijn verstand goed gebruikend [bezouwig, redelijk, radelijk] [N 85 (1981)] || verstandig [SGV (1914)]
III-1-4
|
17625 |
verstandskies |
dikke tand:
dikke tanden (Q102p Amby),
verstandskies:
vèrstándskiés (Q102p Amby)
|
verstandskies (oogtand, baktand) [DC 01 (1931)]
III-1-1
|
29112 |
verstellen |
stukken:
štø̜kǝ (Q102p Amby)
|
Een lap op de scheur in het kledingstuk naaien of het verstellen of oplappen. [N 62, 43a; N 62, 21b; Gi 1.IV, 50; S 36; MW]
II-7
|
22349 |
verstoppertje spelen |
koekverbergen:
koekverberrege (Q102p Amby)
|
Het spel waarbij alle personen zich verstoppen, behalve één die alle anderen moet zoeken; bij het doel (bijv. een boom) kunnen de verstopten zich afmelden (op dit spel bestaan vele varianten, misschien kunt u die ook vermelden: de naam en hoe het gespeeld [N 88 (1982)]
III-3-2
|
18140 |
verstuiken |
verstuiken:
verschtøk (Q102p Amby),
verschtøken (Q102p Amby),
verstoek (Q102p Amby)
|
ik heb mijn voet verstuikt [ZND 08 (1925)] || verstuiken [SGV (1914)] || verstuikt [SGV (1914)]
III-1-2
|
19304 |
vertrouwen |
vertrouwen:
vertrouwwe (Q102p Amby, ...
Q102p Amby)
|
iemand of iets betrouwbaar achten [vertrouwen, trouwen] [N 85 (1981)]
III-1-4, III-3-1
|
21737 |
vervanger |
remplaant (fr.):
remplaçant (Q102p Amby)
|
iemand die in dienst gaat in plaats van een ander [remplaçant] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
18928 |
vervelend werk |
geneuk:
geneuks (Q102p Amby),
gepeuter:
gepeuter (Q102p Amby)
|
vervelend, peuterig werk [geneuk] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18820 |
verveling |
verveling:
("ei"= fr. père).
verveiling (Q102p Amby)
|
de toestand waarin men zich verveelt [verveling, vernooi, verlei] [N 85 (1981)]
III-1-4
|