19718 |
zeven |
zeven:
zééve (Q102p Amby)
|
zeven; Hoe noemt U: Door een zeef laten lopen (zeven, ziften) [N 80 (1980)]
III-2-1
|
33146 |
zeven met de handzeef |
ziften:
zeftǝ (Q102p Amby)
|
Zaaigraan winnen uit het met de wan gezuiverde graan door het te zeven. [N 14, 41b, 42b en 43b; JG 1a, 1b; Wi 43; S 45; monogr.]
I-4
|
24810 |
zevenblad |
kruidje-door-de-tuin:
#NAME?
krudichə door den toen (Q102p Amby),
kruidjedoordetuin:
krutšǝdōrdǝntun (Q102p Amby)
|
Aegopodium podagraria L. Zeer algemeen voorkomend lastig onkruid op beschaduwde plaatsen en op vochtige of bemeste grond met voortwoekerende wortelstokken. De onderste bladeren aan de kantig gegroefde stengel zijn veervormig samengesteld met 3 drietallen of 7 blaadjes, de hogere bladeren zijn drietallig. De schermvormige kroon is wit. De plant bloei van juni tot september. De hoogte varieert van 60 tot 90 cm. [A 17, 11; monogr.] || zevenblad [DC 17 (1949)]
I-5, III-4-3
|
17693 |
zeveren |
zeveren:
zeivert (Q102p Amby)
|
Het kind zevert (als het tanden krijgt). [ZND 08 (1925)]
III-1-1
|
18804 |
zich bedenken |
zich bedenken:
zich bedeenke (Q102p Amby)
|
van besluit veranderen, van zijn mening terugkomen [zich bedenken, fineren] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
21298 |
zich bemoeien met |
bemoeien:
bemeue (Q102p Amby),
zich bemeuge met (Q102p Amby)
|
bemoeien [SGV (1914)] || zich bemoeien met [ZND 01 (1922)]
III-3-1
|
19004 |
zich gedragen |
zich voegen:
zich veuge (Q102p Amby)
|
zich goed gedragen [zich voegen, zich gevoegen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
17938 |
zich haasten |
vooraan maken:
veuraan make (Q102p Amby),
zich spoeden:
ŏs schpooje (Q102p Amby)
|
zich haasten: we moeten ons haasten [DC 27 (1955)]
III-1-2
|
19319 |
zich heel wat inbeelden; ingebeeld persoon |
neven zijn schoenen lopen:
neve z⁄n schoon laope (Q102p Amby)
|
een vertoon van grootheid [kasgenade, geneuk, paret] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19047 |
zich inbeelden |
zich inbeelden:
inbeelen, zich (Q102p Amby),
zich verbeelden:
ook materiaal znd 27, 39
zich verbeele (Q102p Amby)
|
inbeelden [ZND 01 (1922)] || inbeelden, zich [SGV (1914)]
III-1-4
|