e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Amby

Overzicht

Gevonden: 3110
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
doelloos friemelen duimen draaien: dōēme dréjje (Amby) haffelen: Doelloos met de handen spelen (haffelen, krawietelen). [N 84 (1981)] III-1-2
dof, gedempt van geluid bedompt: bedoomp (Amby) niet helder, gedempt, gezegd van een geluid [grof, dof, hol, schor] [N 91 (1982)] III-4-4
doffer, mannelijke duif hoorn: hooren (Amby), hoorə (Amby), hore (Amby), horen (Amby), horen: hoore (Amby, ... ), hoorə (Amby) doffer: een mannelijke duif [GV K (1935)] || duif, mannetje [ZND 01 (1922)], [ZND 18 (1935)] || een mannelijke duif (doffer, kebber, kipper, horen, duiver) [N 83 (1981)] || mannetjesduif [SGV (1914)] III-4-1
dokteren dokteren: doktere (Amby) dokteren: De geneeskunde beoefenen (meesteren, dokteren). [N 84 (1981)] III-1-2
dolle kervel wilde kelver: welǝ kęlǝvǝr (Amby), wille kellever (Amby) Chaerophyllum temulum L. Een vrij algemeen voorkomend -naar men aanneemt: giftig- onkruid aan bosranden, akkerkanten en beschaduwde wegbermen met een behaarde, roodgevlekte stengel, witte bloempjes in schermen en veervormig, ingesneden donkergroen blad. Het bloeit van mei tot juli en de lente varieert van 60 tot 120 cm. [A 60A, 16; L 1, a-m; L 6, 35; L 15, 8; S 7; monogr.] || scheerling [ZND 06 (1924)] I-5, III-4-3
dom stom: schtom (Amby) niet gemakkelijk denkend, beperkt van verstand, dom [dom, stom, lomp] [N 85 (1981)] III-1-4
domino domino: domino (Amby) Het spel met 28 stenen die op één zijde met ogen of een punt gemerkt zijn (van dubbel blank tot dubbel zes) die tegen elkaar gelegd m oeten worden zó dat telkens gelijke ogen aan elkaar sluiten en waarbij iedere speler probeert domino te worden, d.w.z. zi [N 88 (1982)] III-3-2
domme man stomkop: schtomkop (Amby) een dom persoon [domoor, dommerik, dotskop] [N 85 (1981)] III-1-4
domme vrouw trien: ⁄n trien (Amby) een dommme vrouw [lut, kul, dulleke] [N 85 (1981)] III-1-4
dompelen dompelen: dompelen (Amby), dómpelen (Amby), ps. invuller geeft alleen een antwoord op dompelen.  dompele (Amby, ... ), indopen: ps. invuller geeft alleen een antwoord op dompelen.  induipen (Amby, ... ), indoppen: induipen (Amby), insoppen: insoppen (Amby), ps. invuller geeft alleen een antwoord op dompelen.  insoppen (Amby, ... ), soppen: soppe (Amby, ... ) (in het water) dompelen [ZND 01 (1922)], [ZND 23 (1937)] || dompelen [SGV (1914)], [ZND 01 (1922)] || Dompelen: geheel doen onder gaan in een vloeistof (dompelen, duwen, soppen, onderduwen). [N 84 (1981)] || in een vloeistof dompelen [dopen, doppen, dompelen] [N 91 (1982)] III-1-2, III-4-4