e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Amby

Overzicht

Gevonden: 3110
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
dragen, gezegd van ijs dragen: drāāge (Amby) dragen gezegd van ijs waarop men kan lopen [lijden, helen, houden] [N 81 (1980)] III-4-4
dragon dragon: dragon (Amby, ... ) Dragon; een overblijvende plant met smalle gaafrandige bladeren en 3 mm grote bloemhoofdjes waarvan de jonge bladeren dienen als specerij in sla en bij het inmaken van augurken, zilveruitjes, etc. (drakewortel, kloppenkruid, stragoen). [N 82 (1981)] I-7, III-2-3
drank drank: dra.nk (Amby) drank; Hoe noemt U: Dat wat gedronken wordt (drinken, soopje, zuip) [N 80 (1980)] III-2-3
dreef allee (<fr.): Van Dale: allee (&lt;Fr.), laan, brede weg tussen twee of meer rijen bomen.  allei (Amby, ... ), laan: laan (Amby) dreef [SGV (1914)], [ZND 01 (1922)] || een weg aan met beide zijden een of meer rijen bomen (dreef, dreeft, laan,laning, lei) [N 90 (1982)] III-3-1
drenzen janken: jeenkə (Amby), jengelen: jengele (Amby) drenzen: de kinderen drenzen de hele dag [DC 16 (1948)] || op zeurderige toon huilen [knooiachtig, dremmerig] [N 85 (1981)] III-1-4
driewieler driewieler: dreijwieler (Amby) een bestuurbaar voertuig op 3 of meer wielen, voortbewogen door een zich daarin bevindende motor, meestal gedreven door benzine [auto, wagen, kar, tuffer] [N 90 (1982)] III-3-1
driftig giftig: giftig (Amby), kwaad: koedt (Amby) driftig [SGV (1914)], [ZND 01 (1922)] III-1-4
drijftol kokkerel: koekərēl (Amby), kokkerel (Amby), kökkerel (Amby) drijftol [SGV (1914)] || Drijftol. [ZND 01 (1922)] || Hoe noemt men het kinderspeelgoed dat paddestoel- of kegelvormig is en dat met een zweep wordt voortgedreven? [tol] [DC 24 (1953)] III-3-2
drijfzand drijfzand: drīēfzand (Amby) drijfzand, met water verzadigd zand dat rustig ligt maar waarin alles wegzakt wat er druk op uitoefent [drijf, drift, vloei, papieren zolder] [N 81 (1980)] III-4-4
drinken drinken: drinke (Amby), drinkə (Amby), drīnke (Amby), lessen: lèsche (Amby) drinken [DC 03 (1934)] || drinken; Hoe noemt U: De dorst doen ophouden (lessen, blussen, verslaan) [N 80 (1980)] III-2-3