e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Amby

Overzicht

Gevonden: 3110
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
druilerig en koud weer nat (weer): naat (Amby, ... ), noot (Amby), ⁄n nate zomer (Amby, ... ), regenachtig (weer): regenaechtig (Amby) nat [DC 02 (1932)], [SGV (1914)] || natte [een ~ zomer] [SGV (1914)] || regenachtig, gezegd van het weer [ruizerig] [N 81 (1980)] || zomer [een natte ~ ] [SGV (1914)] III-4-4
druipen van de regen druipen: droopen (Amby), druppen: hè drop van den règen? (Amby, ... ), hè drüp van den règen (Amby, ... ) droop hij ~ van den regen [SGV (1914)] || druipen [SGV (1914)] || druipt [hij ~ van den regen] [SGV (1914)] || regen [hij droop van den ~ ] [SGV (1914)] || regen [hij druipt van den ~] [SGV (1914)] III-4-4
druiventros druiventros: droeventros (Amby), wijndruiventros: wiendrueventros (Amby, ... ) [ZND 01 (1922)] [ZND 33 (1940)]druiventros [SGV (1914)] I-7
druk praten kwebbelen: kwebbele (Amby), zwetsen: zschwetsche (Amby) druk praten [stemmen] [N 87 (1981)] III-3-1
drukken duwen: dujje (Amby) Drukken: iets aan een wegende of stuwende kracht onderwerpen (drukken, prangelen, priegelen). [N 84 (1981)] III-1-2
drukte maken get er een maken: get d⁄reen make (Amby) drukte maken, veel moeite doen meestal op luidruchtige wijze [omstand maken, spatsen maken, statie maken] [N 85 (1981)] III-1-4
drukte, gedoe slameur: schlemeur (Amby) een overvloed van bezigheden, drukte [slemeur, trubbel, navegatie, begankenis, omstand, wiet] [N 85 (1981)] III-1-4
druppel drup: dröp (Amby), druppel: druppel (Amby, ... ) druppel (water) [ZND 01 (1922)], [ZND 23 (1937)] || een afgescheiden, min of meer bolvormig vochtdeeltje [drup, druppel, droppel, drop] [N 91 (1982)] III-4-4
duif (alg.) duif: die dauf is taam, ⁄n taam dauf (Amby), douf (Amby, ... ) Duif [SGV (1914)] || Duif. [ZND 01 (1922)], [ZND 08 (1925)] || Tam, mak. "Die duif is tam, een tamme duif. [ZND 07 (1924)] III-3-2
duif, algemeen duif: douf (Amby, ... ) Duif [SGV (1914)] || duif [ZND 01 (1922)], [ZND 08 (1925)] III-4-1