| 17837 |
dutje |
dutje:
dutsche (Q102p Amby),
hazenslaap:
hazeschlaop (Q102p Amby)
|
Dut: lichte of korte slaap (dut, hazeslaap, buts, slaapje, mufs, toer). [N 84 (1981)] || Slaapje na het middagmaal; middagdutje (noenslaap, middagslaap, dutje, loertje, dutten). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
| 21418 |
duur |
duur:
deur (Q102p Amby, ...
Q102p Amby)
|
duur: Dit grote huis wordt me te -, ik ga kleiner wonen [DC 35 (1963)] || veel kostend, hoog van prijs [duur, dier, duurkopig, duurzaam, durabel, prijzig] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
| 17895 |
duwen |
duwen:
duje (Q102p Amby),
duuje (Q102p Amby),
dèùüjə (Q102p Amby)
|
duwen [RND], [SGV (1914)], [ZND 01 (1922)]
III-1-2
|
| 23229 |
dwaallicht |
dwaallichtje:
dwaolleegsken (Q102p Amby)
|
Dwaallicht (vlammetje boven een moeras, Fr. feu follet). [ZND 05 (1924)]
III-3-3
|
| 21732 |
dwangbuis |
dwangbuis:
dwangbuis (Q102p Amby)
|
een op de rug sluitend jasje met lange mouwen om in razernij verkerende krankzin-nigen het gebruik van hun armen te ontnemen [dwangbuis, zotkapootje] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
| 21165 |
dwarsbalk |
biels:
bils (Q102p Amby)
|
de houten, stalen of gewapend betonnen dwarsbalk waarop de rails bevestigd zijn [biels, biel] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
| 19330 |
dwarsdrijven |
dwarsdrijven:
dweerschdrieve (Q102p Amby),
dwèrschdrieven (Q102p Amby)
|
dwarsdrijven [SGV (1914)], [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
| 19345 |
dwarsdrijver |
dwarsdrijver:
dweerschdriever (Q102p Amby),
dwèrschdriever (Q102p Amby),
warsdrijver:
(korte ei).
weerschdreiver (Q102p Amby)
|
dwarsdrijver [SGV (1914)], [ZND 01 (1922)] || iemand die zonder goede reden altijd tegen spreekt; die altijd anders wil dan de meerderheid [dwarserik] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
| 18802 |
dwaze streek |
gekke streken:
dat zien gekke streek (Q102p Amby),
kinderstreek:
das ⁄n kinderstreek, (Q102p Amby),
onnozele streek:
onnuuzel schtreek (Q102p Amby)
|
Dat is een kinderstreek, dat zijn zotte streken. [ZND 07 (1924)] || een dwaze streek [woei] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
| 19504 |
dweil |
dweil:
dwĕil (Q102p Amby)
|
grove doek waarmee vloeren, stoepen, etc samen met water worden schoongemaakt [DC 15 (1947)]
III-2-1
|