18942 |
een aanmerking maken |
bevitten:
bevitte (Q102p Amby)
|
iemand een afkeurende opmerking geven [struffen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
22483 |
een april |
een april:
ein april (Q102p Amby)
|
De dag waarop men lichtgelovige personen om een onzinnige boodschap stuurt (1 april). [N 88 (1982)]
III-3-2
|
21811 |
een bevel opvolgen |
horen:
huure (Q102p Amby)
|
een bevel opvolgen [pareren, luisteren, gehoorzamen] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
20505 |
een borrel drinken |
proeven:
preuve (Q102p Amby)
|
jenever drinken; Hoe noemt U: Jenever drinken (proeven, likken) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
20941 |
een boterham smeren |
een boterham smeren:
ən bōtram šmēͅrə (Q102p Amby)
|
smeren [RND]
III-2-3
|
22484 |
een cadeau geven |
geven:
geve (Q102p Amby)
|
Kado geven [schenken, besteken]. [N 89 (1982)]
III-3-2
|
34532 |
een ei |
ei:
ē̜i̯ (Q102p Amby),
ęi̯ (Q102p Amby)
|
[L 1a-m; L 3, 8; L 5, 79; L 26, 13b; L 30, 18b; L 35, 7; JG 1b; RND 123; Vld.; monogr.]
I-12
|
20131 |
een hond vleien |
vleien:
vleijje (Q102p Amby)
|
Hoe noemt u een hond vleien (fluren, flemen) [N 83 (1981)]
III-2-1
|
19855 |
een huis huren |
huren:
heuren (Q102p Amby),
ho:rə (Q102p Amby),
hø̄rə (Q102p Amby, ...
Q102p Amby),
pachten:
paxtə (Q102p Amby)
|
een huis huren [DC 35 (1963)] || huren [SGV (1914)], [ZND 01 (1922)]
III-2-1
|
20508 |
een kater hebben |
een kater hebben:
⁄ne kater höbbe (Q102p Amby)
|
kater hebben; Hoe noemt U: Zich niet lekker voelen de dag na een flinke drinkpartij (een kater hebben) [N 80 (1980)]
III-2-3
|