18254 |
gesp |
gesp:
scheun met ⁄n gasp (Q102p Amby),
gespel:
gaespəl (Q102p Amby)
|
gesp [ZND 01 (1922)] || gesp [schoenen m.e. ~ ] [SGV (1914)]
III-1-3
|
18274 |
gesteven hemd |
gestijfd hemd:
e gestief humme (Q102p Amby)
|
een gesteven hemd [ZND 07 (1924)]
III-1-3
|
22404 |
getalzijde van een geldstuk |
munt:
muint (Q102p Amby)
|
De getalzijde van een geldstuk [letter, oppers, munt]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
18828 |
getob; tobben |
gemartel:
gemartel (Q102p Amby),
ook materiaal znd 23, 78: "Wanneer iets na lang proberen maar niet wil lukken zegt men: wat een ....., gesukkel
gemartel (Q102p Amby),
gesukkel:
gesukkel (Q102p Amby),
sukkelarij:
sukkelerei (Q102p Amby)
|
gemartel [SGV (1914)], [ZND 01 (1922)] || het getob om iets gedaan te krijgen [gevil, vilderij, plagerij, gesukkel] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
20315 |
getrouwde vrouw |
getrouwde vrouw:
gətraowdə vraow (Q102p Amby)
|
getrouwde vrouw; een - - moet kunnen naaien [RND]
III-2-2
|
20369 |
getuige |
getuige:
getuige (Q102p Amby)
|
iemand die voor de rechter een verklaring aflegt over te bewijzen feiten [toon, getuige] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
20388 |
getuige zijn |
getuigen:
getugge (Q102p Amby)
|
getuige zijn bij een huwelijk [getuigen zijn, bronken] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
21321 |
getuigen |
getuigen:
geteuge (Q102p Amby),
getuuge (Q102p Amby)
|
getuigen [SGV (1914)], [ZND 01 (1922)]
III-3-1
|
21725 |
getuigenis |
getuigenis:
getuigenis (Q102p Amby)
|
de verklaring die men als getuige aflegt over een persoon of een zaak [toon, getuige, getuigenis] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
21322 |
gevangenis |
cachot (<fr.):
Van Dale: cachot (<Fr.), gevangenhok, gevangenis; arrestantenlokaal.
keschot (Q102p Amby),
gevangenis:
gevangenis (Q102p Amby),
petoet:
Van Dale: petoet, (sold., Barg.) cel, gevangenis.
petoet (Q102p Amby),
prison (<fr.):
Van Dale: prison (<Fr.), (gew.) gevangenis.
prisong (Q102p Amby)
|
de gevangenis [cachot, nor, partoet, speentje, grawoel, ren] [N 90 (1982)] || gevangenis [SGV (1914)], [ZND 01 (1922)]
III-3-1
|