21458 |
haten |
haten:
haate (Q102p Amby),
hate (Q102p Amby),
haten (Q102p Amby)
|
een sterk gevoel van afkeer tegen iemand hebben, haatgevoelens voor iemand hebben [haten, dregen] [N 85 (1981)] || haten [SGV (1914)] || Haten. [ZND 01 (1922)]
III-3-1
|
32977 |
haver |
haver:
hāvǝr (Q102p Amby)
|
Avena sativa L. Men zaait ongeveer 200 kg haver per hectare. Zie afbeelding 1, b. [JG 1a, 1b; A 2, 31; L 35, 101; L lijst graangewassen, 3; Wi 50; monogr.; add. uit N 15, 1a]
I-4
|
20675 |
havermout |
havermout:
havermout (Q102p Amby)
|
havermout [SGV (1914)]
III-2-3
|
24480 |
hazelaar |
hazelnoot:
-
hazelnoot (Q102p Amby),
hazenotenstruik:
hazeneutstroek (Q102p Amby),
hazenootestroek (Q102p Amby)
|
hazelnoot - boom (Colylus Avellana L.) [DC 17 (1949)] || hazelstruik [SGV (1914)], [ZND 01 (1922)]
III-4-3
|
21000 |
hazelnoot |
hazenoot:
hazenoot (Q102p Amby, ...
Q102p Amby)
|
hazelnoot [SGV (1914)], [ZND 01 (1922)]
III-4-3
|
21897 |
hebzuchtig |
hebbig:
höbbig (Q102p Amby)
|
een sterke begeerte naar geld hebben [hebbig, gewarig, greeg (zijn)] [rijven] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
19534 |
hecht van een mes |
steel:
schteel (Q102p Amby),
stēl (Q102p Amby, ...
Q102p Amby)
|
hecht van een mes [ZND 01 (1922)], [ZND 26 (1937)] || heft [SGV (1914)]
III-2-1
|
17857 |
heen en weer draaien |
heen en weer draaien:
h. en w. dréjje (Q102p Amby)
|
Heen en weer draaien (drispelen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
21151 |
heerbaan |
steenweg:
schteiweeg (Q102p Amby)
|
een grote, brede weg (dijk, heerbaan, heerstraat) [N 90 (1982)]
III-3-1
|