e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=America

Overzicht

Gevonden: 1253
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
havermout havermout: Syst. Eykman  hāvərmoͅu̯t (America) Havermout [N 16 (1962)] III-2-3
havermoutpap havermoutepap: Syst. Eykman  hāvərmoͅu̯təpáp (America) Pap van havermout (haavere moute pap?) [N 16 (1962)] III-2-3
haverzak kopzak: kǫp˲zak (America) Zak, gevuld met haver, die men een ingespannen paard omhangt om het te laten eten. [N 13, 90; monogr.] I-10
hazelaar hazelnoot: -  haazəlnoot (America) hazelnoot - boom (Colylus Avellana L.) [DC 17 (1949)] III-4-3
hazelnoot hazelnoot: -  haazəlnoot (America) hazelnoot - vrucht (Colylus Avellana L.) [DC 17 (1949)] III-4-3
heer prins: prî.ns (America) heer [RND] III-3-1
heermoes kattenstaart: -  katəstaRt (America), kattestaart: katǝstart (America) Equisetum arvense L. [DC 17 (1949)] || Equisetum arvense L. Zeer algemeen voorkomend onkruid uit de paardestaart-familie (Equisetum L.) op bouwland, grasland, tuinen en bermen met een rechtopstaande holle stengel, die geleed is en gemakkelijk uiteen te trekken. Op de grens van de afzonderlijke leden bevindt zich een krans van schubben, die de bladeren vertegenwoordigen. Deze sporenplant bloeit van april tot mei en varieert in hoogte van 10 tot 80 cm. In het algemeen bekender onder de familienaam paardestaart. L 214a: "De volksmond zegt dat onderaan de wortel van de katǝstart een gouden knøpkǝ zit." L 250: "Gedroogde blaadjes worden als medicinale thee gebruikt bij pijnlijke urinelozing." De samenstellingen met -staarts zijn verschoven vormen van staart; vergelijk het lemma Ploegstraat in aflevering I.1, blz. 62. [A 17, 5; A 49B, 4; monogr.] I-5, III-4-3
heibezem heibezem: linkse  heibessum (America) bezem (soorten) [DC 15 (1947)] III-2-1
heilig hartbeeld heilig hartbeeld: heilig hartbield (America) Een beeld van Jezus die zijn hart toont (H.Hart). [N 96A (1989)] III-3-3
heiligenbeeld beeld: beelde (America) De beelden in de kerk, de kerkbeelden [beelde, bilde, fiegoere, sjtatoeë, hèlligebeelde, hilliejefijoere?]. [N 96A (1989)] III-3-3