e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Amstenrade

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
manken lamen: lààmə (Amstenrade) Gebrekkig lopen door bijv. ongelijke lengte van de benen (honkelen, lammen, knakken). [N 84 (1981)] III-1-2
mankeren mankeren: mànkeerə (Amstenrade) Mankeren: mankeren, schelen (schelen, mankeren, het hebben). [N 84 (1981)] III-1-2
mannelijk kalf duur: dȳr (Amstenrade) [N 3A, 15; N C, 7a; JG 1a, 1b; A 9, 17a; Gwn V, 5a; monogr.] I-11
mannelijk schaap bok: bok (Amstenrade), buk (Amstenrade), schaapsbok: šǭpsboǝk (Amstenrade) Het mannelijk schaap in het algemeen. Varianten van het woordtype hamel die voor "mannelijk schaap" zijn opgegeven, zijn naar het lemma ''gesneden mannelijk schaap'' (2.2.5) overgeheveld. [L 5, 30b; L 20, 22a; L 39, 44; L 6, 25; L B2, 319; JG 1a, 1b, 1c, 2c; A 2, 46; A 4, 22a; Wi 12; AGV, m 3; R 3, 34; VLD; S, Q 105 add.; monogr.] I-12
mannelijke eend wenderik: wai̯ndǝrek (Amstenrade) [GV, K 2; L 1a-m; L 3, 3; L 14, 18; JG 1a, 1b, 2c; S 18; NE II, 55; Vld.; A 6, add.; monogr.] I-12
mannelijke eend, woerd wenderik: pielepiele  wainderik (Amstenrade) woerd: mannelijke eend. Hoe roept men eenden? [GV K (1935)] III-4-1
mannelijke geit bok: boq (Amstenrade), geitenbok: gęi̯tǝbuk (Amstenrade) [N 70, 8; N 77, 78; N 77, 80; A 9, 19; L 32, 82; Wi 11; RND 89; JG 1a, 1b, 2c; Vld.; monogr.] I-12
mannelijke hond, reu reu: WBD/WLD  reu (Amstenrade), rède (d.): reutje (Amstenrade) Hoe noemt u een mannelijke hond (reu, rengel, menne, menneke) [N 83 (1981)] || reu, mann. hond [GV K (1935)] III-2-1
mannenonderhemd borstrok: borstrok (Amstenrade) onderhemd voor mannen [N 25 (1964)] III-1-3
mantelpak mantelpakje: mantelpakske (Amstenrade) mantelpak, uit jas en rok bestaand dameskostuum [N 23 (1964)] III-1-3