e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Amstenrade

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
motorfiets stoomfiets: štomfids (Amstenrade) motor [RND] III-3-1
motregen, fijne regen buitje: bŭŭkə (Amstenrade) klein beetje regen [muggepis, pleisterke regen] [N 81 (1980)] III-4-4
mouwschort mouwenscholk: mouwescholk (Amstenrade) schort met mouwen [N 24 (1964)] III-1-3
muilpeer slag in het gezicht: sjláách in ət gəzich (Amstenrade) Slag op de kaak; muilpeer (flets, fleer, plakkaat, kek, kokarde, klamats). [N 84 (1981)] III-1-2
muiltje muiltje: muilkes (Amstenrade), slob: schloebe (Amstenrade), sjloep (Amstenrade) Hoe noemt men de muilen? [DC 09 (1940)] || Muiltje. Thuis dragen veel mensen in plaats van schoenen pantoffels of muilen. De eerste hebben wel, de andere geen opstaande achterkant. Hoe noemt men die zonder achterkant? [DC 44 (1969)] || muiltjes, pantoffels zonder hielstuk [N 24 (1964)] III-1-3
muts: algemeen kalotje (<fr.): klotje (Amstenrade), muts: mətš (Amstenrade), pats: patš (Amstenrade) muts, hoofddeksel zonder klep of stijve rand [klots, koetsj, pars] [N 25 (1964)] || pet, muts, klak [RND] III-1-3
naaf naaf: nāf (Amstenrade) De ronde blok in het midden van het wiel waardoor de as steekt en dat met de velg verbonden is via de spaken. Ter versterking worden er naafbanden rond aangebracht. Zie ook de lemmata middennaafbanden, muilband en achternaafband in II.11. [N 17, 58, 40, 50b; N G, 43; JG 1a; JG 1b; JG 2b; JG 2c; L 20, 20a; L 39, 21; A 4, 20a; monogr.] I-13
naaien naaien: nēǝ (Amstenrade), nīǝ (Amstenrade) Algemene benaming voor naaien. Informanten uit P 119, P 188 en Q 77 merken op dat de benaming lappen ouder is dan naaien. [N 62, 1a; N 62, 1d; A 2, 70; A 37, 1c; L 31, 46; Gi 1.IV, 12; MW; RND; Wi 40; S 25; monogr.] II-7
naakt naaks: nááksj (Amstenrade) zonder kleren, onbedekt [naakt, nakst, nakend, naaks, naks, bloot] [N 86 (1981)] III-1-3
naar huis gaan naar huis gaan: nao hoes gaon (Amstenrade) naar huis gaan [DC 03 (1934)] III-1-2