23382 |
preekstoel |
predikstoel:
préeedichsjtool (Q038p Amstenrade)
|
De preekstoel [preek-, prèèk-, predichsjtool?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
21006 |
prei |
look:
look (Q038p Amstenrade)
|
[DC 13 (1945)]
I-7
|
19333 |
pret, schik |
spa (du.):
sjpàs (Q038p Amstenrade)
|
een gevoel van vrolijkheid en blijdschap waaraan men duidelijk uiting geeft [plezier, pret, lol, schik] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19335 |
prettig |
plezierig:
pləzeerich (Q038p Amstenrade)
|
pret, genoegen verschaffend of veroorzakend; aangenaam [pertig, prettig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
20462 |
preuts |
kwezelig:
kwīēzəlich (Q038p Amstenrade)
|
preuts; overzedig, gemaakt eerbaar [preuts, prude] [N 86 (1981)]
III-2-2
|
23414 |
priesterkoor |
priesterkoor:
prĭĕsterkōēr (Q038p Amstenrade)
|
Het achter de communiebanken gelegen, verhoogde voorste deel van de kerk, waar het hoofdaltaar en de koorbanken zich bevinden [koor, koeër, hoogkoor, priesterkoor?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
22862 |
prijzen (mv.) |
prijzen:
pris (Q038p Amstenrade)
|
prijzen (mv.) [RND]
III-3-2
|
18927 |
proberen |
proberen:
proobeerə (Q038p Amstenrade)
|
een proef nemen met of van [proberen, verzoeken, bezien] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
17742 |
proeven |
proeven:
preuvə (Q038p Amstenrade)
|
proeven; Hoe noemt U: Een kleine hoeveelheid voedsel of drank in de mond nemen om te onderzoeken hoe het smaakt (keuren, proeven) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
19272 |
profiteren |
profiteren:
próffĭĕteerə (Q038p Amstenrade)
|
een goed, nuttig gebruik maken, voordeel trekken van een gelegenheid [blaaien, profiteren, luizen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|