e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Amstenrade

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rukwind stuifwind: sjtōēf wéntj (Amstenrade) rukwind, plotselinge, felle wind [trekwind, snuk wind, strobatie] [N 81 (1980)] III-4-4
rusten rasten: ràstə (Amstenrade) Rusten: rust houden na arbeid of vermoeienis (schoven, schoften). [N 84 (1981)] III-1-2
ruw, hard ruw: rôê (Amstenrade) zonder fijn gevoel, hard [rouw, ruw] [N 87 (1981)] III-3-1
ruzie ruzing: rūūzing (Amstenrade) een luidruchtige woordenstrijd, onenigheid die door praten of schreeuwen tot uitdrukking komt [ruzie, ravelleke, poepelderij, kadij, twist, ruzing, kerwel, actie, piekenpoek] [N 85 (1981)] III-3-1
ruzie maken ruzing maken: rūūzing máákə (Amstenrade) ruzie maken [kakelen, puken] [N 85 (1981)] III-3-1
sacristie sacristie: sàkristĭĕ (Amstenrade) Het tegen de kerk aangebouwde vertrek of gebouwtje, waar de priester en de dienaren zich voor de dienst gereedmaken [gerfkamer, sakristij, sacristie?]. [N 96A (1989)] III-3-3
sandaal sandaal: sandaal (Amstenrade) sandaal [N 24 (1964)] III-1-3
sap in planten sap: WBD\\WLD  sááp (Amstenrade) Het vocht dat zich in planten of plantendelen bevindt of eruit verkregen is (sap, tocht). [N 82 (1981)] III-4-3
sap van een vrucht sap: WBD\\WLD  sááp (Amstenrade, ... ) Het sap van een vrucht (sap, tocht). [N 82 (1981)] || Het vocht dat zich in planten of plantendelen bevindt of eruit verkregen is (sap, tocht). [N 82 (1981)] I-7
saus saus: sááwz (Amstenrade) saus [RND] III-2-3