e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Amstenrade

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
steen knop: WBD\\WLD  knŏĕp (Amstenrade) De pit van een steenvrucht (kern, steen, pit, baak, teel, kelling). [N 82 (1981)] III-2-3
steenpuist, bloedzweer bloedzweer: blootzjwéér (Amstenrade) Bloedzweer: pijnlijke, rode, meestal in de nek of oksel optredende huidontsteking (kwader, negenoog). [N 84 (1981)] III-1-2
steensoort die bij het bouwen van de oven is gebruikt brikken: brekǝ (Amstenrade) Uit de opgaven blijkt dat niet steeds dezelfde steensoort wordt gebruikt bij het bouwen van de ovn. Ook wordt voor de binnenkant wel een andere steen gebruikt dan voor de buitenkant. Zo merkt de respondent van Q 113 op dat brikkenstenen voor de buitenkant en steensoort uit königswinter voor de binnen-kant benut worden. De woordtypen "leem", "zonnebakkersleem", pijpaarde", "chamotte" duiden op de grondstof en niet op de steensoort. Volgens de respondent van L 270 vormen vuurvaste tegels de vloer. In ditzelfde vlak moet men de woordtypen "plavuizen" en "leemplavuizen" interpreteren. Voor een uitgebreidere technische beschrijving van de ovenbouw zie men o.a. J. Weyns, Bakhuis en broodbakken in Vlaanderen, blz. 22 e.v. [N 29, 1c; monogr.] II-1
stelt stelt: sjteͅəlt (Amstenrade) Elk van de beide staken met een dwarsklamp waarop men de voet zet en die gebruikt worden om daarmee grotere stappen te doen [stelt, staak, schaats]. [N 88 (1982)] III-3-2
stenen pot, keulse pot baar: baar (Amstenrade), baartje: béérke (Amstenrade) pot, stenen ~; inventarisatie benamingen voor grote ~~ voor bijv. zuurkool e.d., kleinere ~~ voor boter, eieren e.d. (pijppot, timperpot); betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] III-2-1
sterven kapotgaan: kapot˲gǭn (Amstenrade), WBD/WLD  káápòt gaon (Amstenrade), sterven: sjtérve (Amstenrade) Doodgaan, gezegd van een dier. [N 38, 17b] || Hoe noemt u sterven, gezegd van dieren (kreperen, kapotgaan, doodgaan) [N 83 (1981)] || sterven van een mens [N 38 (1971)] I-11, III-2-2, III-4-2
sterven van een plant kapot gaan: kapot gaon (Amstenrade) sterven van een plant [N 38 (1971)] III-4-3
stiefdochter stiefdochter: šteͅi̯f˂doͅxtər (Amstenrade) stiefdochter [DC 05 (1937)] III-2-2
stiefkinderen stiefkinder: šteͅi̯fkeͅnjər (Amstenrade) stiefkinderen [DC 05 (1937)] III-2-2
stiefmoeder stiefmoeder: šteͅi̯fmōdər (Amstenrade) stiefmoeder [DC 05 (1937)] III-2-2