e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Amstenrade

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
stoven sudderen: suddərə (Amstenrade) stoven; Hoe noemt U: Met weinig vet op laag vuur gaar laten worden (smoeren, stoven, wallen) [N 80 (1980)] III-2-3
straal straal: strǭl (Amstenrade) Veerkrachtig eeltweefsel, enigszins in de vorm van een pijlpunt (mnl. straal: pijl), dat de driehoekige ruimte van de achterrand van de steunsels van een paardehoef opvult. Tilt men de hoef op, moet er een goed ontwikkelde straal te zien zijn. Beginnend bij de bal van de voet en in één punt uitlopend naar de teen werkt de straal als een antislipmechanisme. Zie afbeelding 5. [JG 1a, 1b; N 8, 33 en 34] I-9
straat straat: straot (Amstenrade) straat [DC 02 (1932)] III-3-1
straatbezem straatborstel: straotbéustel (Amstenrade) bezem, hard, gebruikt voor ruwer werk, zowel binnen- als buitenshuis (harde bezem) [N 20 (zj)] III-2-1
stremsel zure room: zurǝ rōm (Amstenrade) Het zuur dat bij de melk wordt gevoegd om het te laten stollen. [A 7, 26; N 3E (II] I-11
streng streng: sjtréng (Amstenrade) niet toegevend, weinig vrijheid veroorlovend, stipt oordelend volgens wet of voorschrift [strak, streng, hard] [N 85 (1981)] III-1-4
strepen maken op het deegbrood strepen: štrēpǝ (Amstenrade) Met een mes of iets dergelijks strepen trekken op het deegbrood. Zie afb. 21. [N 29, 43; monogr.] II-1
stro struu: strø̄ (Amstenrade) Halmen van gedorst koren. De algemene benaming. Zie ook de toelichting bij paragraaf 6.4. [JG 1a, 1b, 2c; L 7, 60a; R [s], 6; S 36; Wi 4; monogr.; add. uit N 5, 83] I-4
stroef sleeuw: slei tenj  slei (Amstenrade), stijf: sjtîêf (Amstenrade) niet gemakkelijk in de omgang, stroef [stoer, stuurs, zuur, strak, straf] [N 87 (1981)] || stroef [DC 26 (1954)] III-2-3, III-3-1
stronk van de knotwilg vot: vot (Amstenrade), vot(te) (Amstenrade) afgekapt onderstuk vd knotwilg [DC 13 (1945)] || het korte onderstuk van de knotwilg, dat blijft staan als de wilg vlak boven de grond wordt afgekapt [DC 13 (1945)] III-4-3