e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Amstenrade

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vlier heulderenteulder: -  heulderenteulder (Amstenrade) vlierboom (sambucus nigra L.) [DC 13 (1945)] III-4-3
vlierbes zwarte kers: -  zwarte keers (Amstenrade) vrucht van de vlierboom (sambucus nigra L.) [DC 13 (1945)] III-4-3
vlijns, geelbruine aarde leem: leem (Amstenrade) geelbruine aarde tussen bruine grond en leem in [vlijns, vlijst] [N 81 (1980)] III-4-4
vlinder pepel: pepel (Amstenrade, ... ), pi.əpəl (Amstenrade) vlinder [GV Gr (1935)], [Roukens 03 (1937)], [ZND 18G (1935)] || vlinder, algemeen [DC 18 (1950)] || vlinder, pepel [RND] III-4-2
vlinderdasje nondejuke: nondedjuuke (Amstenrade) vlinderstropdas [nondejuuke, striekske] [N 23 (1964)] III-1-3
vloed, hoogtij hoogwater: hōēch wààtər (Amstenrade) vloed, wassen van het water van de zee en de toestand van hoog water [bovenwater, hoog tij] [N 81 (1980)] III-4-4
vloek vloek: vlook (Amstenrade) een uitdrukking die een verwensing, vooral een godslastering behelst [vloek, kneerp] [N 85 (1981)] III-3-1
vloeken vloeken: vlookə (Amstenrade) godslasterende woorden uitspreken [vloeken, parlesanten, godverren, nonnen, sjamfoeteren, bidden, sakken] [N 85 (1981)] III-3-1
vod lommel: lōēməl (Amstenrade) versleten stuk doek of stof [vod, bul, tod, slet] [N 86 (1981)] III-1-3
voederbieten kroten: krōtǝ (Amstenrade) Beta vulgaris L. subsp. vulgaris. De algemene benaming van de bieten die gekweekt worden om als veevoeder te worden gebruikt. De voederbiet groeit grotendeels boven de grond, in tegenstelling tot de suikerbiet waarvan alleen de bladerkruin boven de grond uitkomt. De plant gedijt het best op losse vochthoudende zandgrond en verdraagt zware stalmest- of gierbemesting. Het is vanouds een in Limburg veel verbouwd veevoeder dat in het eigen gemengde bedrijf werd benut. Voor de fonetische documentatie van het tweede woorddeel in de samenstellingen zoals voederbieten, waarvan dat tweede element ook als enkelvoudig woord in het lemma voorkomt, zie onder dat enkelvoudig woord, i.c. bieten. In de vragenlijsten is steeds naar de meervoudsvorm gevraagd. [N 12, 38; N 12A, 1; JG 1a, 1b, 1d, 2b, 2c; A 13, 2b; L 43, 4b; monogr.] I-5