e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Amstenrade

Overzicht

Gevonden: 2103
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
eetlepel lepel: leepel (Amstenrade) lepel, metalen ~; inventarisatie benamingen; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] III-2-1
egel stekelvarken: stèkelverke (Amstenrade) egel [DC 04 (1936)] III-4-2
eggen egen: ē̜gǝ (Amstenrade) Het land met de eg bewerken, met de eg over het land gaan. Bedoeld wordt die bewerking waarbij de tanden van de eg door de grond gaan. Voor de bewerking van de grond met een ondersteboven gekeerde eg zie men het lemma ''slepen''. De verschillende manieren van eggen komen in de volgende lemmata aan de orde. NB 1. Hieronder worden de typen eegden, egen en eggen onderscheiden. Onder verwijzing naar dit lemma wordt het betrokken woord(deel) in de volgende lemmata door ''eggen'' resp. ''eggen'' gesubstitueerd. 2. In de volgende lemmata is het werkwoordelijk deel eggen bij de dialectvarianten kortheidshalve weggelaten. In verband daarmee wordt eventuele assimilatie c.q. invoeging van een verbindings-n aan het slot van het aan eggen voorafgaande woord(deel) niet tot uitdrukking gebracht. [JG 1a + 1b; N 11, 79; N 11A, 170; N 15, 3; R 3, 4; div.; monogr.] I-2
eierdopje eierdopje: ējərdø͂ͅpkə (Amstenrade) eierdopje [DC 39 (1965)] III-2-1
eierkoek radong: rond  rədón (Amstenrade) eierkoek; Hoe noemt U: Een zachte koek gebakken van fijn deeg, waarin eieren zijn gekneed (eierkoek, eierstruif, flets) [N 80 (1980)] III-2-3
eiertikken kippen: køpə (Amstenrade) Het spelletje waarbij men probeert met een hardgekookt ei het ei van de tegenstander kapot te tikken [(eier)tikken, kippen, knutsen]. [N 88 (1982)] III-3-2
eik eikenboom: ekəbom (Amstenrade), -  eekəboom (Amstenrade), eikeboum (Amstenrade), eikeleboum (Amstenrade) eik [DC 04 (1936)], [RND] || eik (Quercus robur) [DC 39 (1965)] III-4-3
eikel eikel: ekələ (Amstenrade), -  eikele (Amstenrade, ... ) eikels [RND] || eikels zoeken [DC 04 (1936)] III-4-3
ekster ekster: aekster (Amstenrade) Hoe heet de ekster? [DC 06 (1938)] III-4-1
eksteroog esteroog: ééstərooch (Amstenrade) Likdoorn: pijnlijke hoornachtige verharding van de opperhuid met een naar binnengekeerde punt, meestal aan de tenen (eksterenoog, weer, weeroog, likdoorn). [N 84 (1981)] III-1-2