18319 |
hoepelrok |
repenrok:
reiperok (Q038p Amstenrade)
|
hoepelrok [reekerok] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
18307 |
hoge herenschoen |
hoge schoen:
hoég sjoon (Q038p Amstenrade)
|
herenschoenen, hoge ~ [N 24 (1964)]
III-1-3
|
18258 |
hoge hoed |
cilinder:
cylinder (Q038p Amstenrade)
|
hoed, hoge ~, gedragen bij rouwgelegenheden [N 25 (1964)]
III-1-3
|
20448 |
hoge hoed bij begrafenis |
cilinder:
cylinder (Q038p Amstenrade)
|
hoed, hoge ~, gedragen bij rouwgelegenheden [N 25 (1964)]
III-2-2
|
32445 |
hoge klomp |
hoge klomp:
hōǝgǝ [klomp] (Q038p Amstenrade)
|
Klomp met een hoge en lange, tot boven de wreef doorlopende kap. De klompopening sluit bij dit type klompen goed om de voet zodat er geen klompenriem nodig is. Zie ook afb. 259. Het woord(deel) klomp is fonetisch gedocumenteerd in het lemma ɛklompɛ. De kapklomp die in en rond Venray (L 210) bekend was, was een luxe hoge klomp die versierd was met koperen spijkers. Hij was volgens het Venrays woordenboek (pag. 227), ondanks de hoge kap toch van een leren band voorzien en werd op zondag gedragen.' [N 24, 70b; monogr.]
II-12
|
18376 |
hoge klomp? |
hoge klomp:
hoog klómpe (Q038p Amstenrade)
|
klomp met hoge huif, hoge klomp, zonder riem gedragen [N 24 (1964)]
III-1-3
|
18628 |
hoge pet met opstaand bovenstuk |
hoge zijden:
hoge zieje (Q038p Amstenrade)
|
pet met opstaand cylindervormig bovenstuk: het hoge model {afb} [hoge zeje] [N 25 (1964)]
III-1-3
|
18352 |
hoge rijgschoen |
rijgschoen:
riesjoon (Q038p Amstenrade)
|
laars waarvan het beenstuk moet worden dichtgeregen [N 24 (1964)]
III-1-3
|
24324 |
hommel |
hommel:
hoomel (Q038p Amstenrade),
WBD/WLD
hŏĕmməl (Q038p Amstenrade)
|
Hoe noemt u een soort bij: groot, breed gebouwd en meestal kleurig behaard (bruinrood of geel) (hommel) [N 83 (1981)] || hommel [DC 09 (1940)]
III-4-2
|
19782 |
hondenhok |
hondsbacht:
honjsbach (Q038p Amstenrade),
honjsbak (Q038p Amstenrade)
|
hondenhok [DC 10 (1941)]
III-2-1
|