18639 |
ijsmuts |
ijsmuts:
iesmüts (Q038p Amstenrade, ...
Q038p Amstenrade)
|
ijsmuts [N 25 (1964)] || muts van wol (gebreid) voor kinderen [N 25 (1964)]
III-1-3
|
18913 |
ijver |
ijver:
īēvər (Q038p Amstenrade)
|
toewijding aan zijn werk [ijver, iever] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18914 |
ijverig |
ijverig:
īēvərich (Q038p Amstenrade)
|
met ijver vervuld [ijverig, nijver, nijverig, noest, vlijtig, grif] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18870 |
ijzen |
zich schudden:
zich sjöddə (Q038p Amstenrade)
|
vervuld worden van afgrijzen, iets heel erg afschuwelijk vinden [ijzen, schruwen, grijzelen, grillen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18348 |
ijzertje onder een schoen |
plaatje:
plèetje (Q038p Amstenrade)
|
ijzertje onder de schoen [blakei] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
18935 |
in alle haast |
hapsnap:
hàpsjnàp (Q038p Amstenrade)
|
in heel grote haast [hap, snap] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
17846 |
in beweging komen |
in beweging komen:
in bəwééging kómmə (Q038p Amstenrade)
|
beweging, In ~ komen (meutelen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
20442 |
in de doodskist leggen |
kisten:
késtə (Q038p Amstenrade)
|
een dode in de doodskist leggen [lichteren, kisten] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
18227 |
in lompen gekleed |
schabbetig:
sjèbbətich (Q038p Amstenrade)
|
in lompen gekleed [haveloos, schabullig, schamel] [N 86 (1981)]
III-1-3
|
20383 |
in ondertrouw gaan |
in ondertrouw gaan:
in ongərtrou gao (Q038p Amstenrade)
|
aangifte doen bij de ambtenaar van de burgerlijke stand, waarbij de aanstaande echtgenoten elkaar verklaren dat zij met elkaar een huwelijk willen aangaan; in ondertrouw gaan [verscholen, ondertrouwen, ondertrouw doen, aantekenen] [N 87 (1981)]
III-2-2
|