e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Amstenrade

Overzicht

Gevonden: 2103
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kaas kaas: kîês (Amstenrade) kaas [RND] III-2-3
kaatsen prikken: prîkə (Amstenrade) kaatsen [RND] III-3-2
kaatsen (ballen) ballen: balle (Amstenrade) Lievelingsspel 4. [SND (2006)] III-3-2
kalf kalf: (mv)  kāu̯vǝr (Amstenrade) Jong rund, niet naar het geslacht onderscheiden. Zie afbeelding 3. Op de kaart is het woordtype kalf niet opgenomen. [N 3A, 15 en 20; JG 1a, 1b; Gwn V, 5, 5a en 5b; L 27, 56; R 12, 24; Wi 17; monogr.; add. uit N 3A, 4, 26a, 75a, 75b en 76; N C, 6, 7a, 7b, 8, 9a en 14b; A 9, 17a en17b; S 14] I-11
kalkoen schroet: šrūt (Amstenrade) Zie afbeelding 11. [R 14, 3; S 16; L 1a-m; L 1, 113; L 17, 11; L B2, 305; A 6, 3a; A 6, 3b; Vld.; monogr.] I-12
kalm, bedaard kalm: kàlləm (Amstenrade) niet opgewonden, kwaad of zenuwachtig [bedaard, stil, kalm] [N 85 (1981)] III-1-4
kalot kalotje (<fr.): klütje (Amstenrade) kalot, kruinmutsje voor priesters {afb} [plekkertje, klets, kelotje, kadots] [N 25 (1964)] III-3-3
kalverhokje, kalverbak kalverstalletje: [kalver]štɛlkǝ (Amstenrade) In de koe- of de kalverstal kunnen een of meer kalveren vetgemest of alleen maar gestald worden in een speciaal daarvoor bestemde kooi, kist, bak of box, of gewoon achter een plank in een hoek van de stal. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel (kalver-) het lemma "kalverstal" (2.2.3). [N 5A, 45a; monogr.] I-6
kalverstal kalverstal: kau̯vǝr[stal] (Amstenrade) De stal of de ruimte in de koestal waar de kalveren staan. Meestal is er geen afzonderlijke ruimte als kalverstal; de kalveren staan in een hoek van de koestal en deze hoek voor de kalveren wordt "kalverstal" genoemd. Vandaar dat n.a.v. de vraag "kalverstal" voor L 213, 248, 298, 381b, 386, Q 1, 113 en 202 koestal en voor L 270, 312, Q 34 en 102 stal werd opgegeven. Er zijn voor de kalverstal ook wel benamingen in gebruik, waaruit de leeftijd van de kalveren spreekt. Voor opgaven die een voor een kalf bestemde kist, bak, kooi e.d. betreffen, zie men het lemma "kalverhokje, kalverbak" (2.2.4). Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel (stal) het lemma "stal" (2.1.2). Zie ook de plattegronden in paragraaf 1.2. [A 10, 9b; L 38, 25; monogr.; add. uit N 5A, 45a en 47b] I-6
kam kam: kamp (Amstenrade) Min of meer getande, rode, vlezige uitwas op de kop van kippen. [A 39, 3c; monogr.] I-12