e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Amstenrade

Overzicht

Gevonden: 2103
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kamerjas sjamberloek: vaak spottend gebruikt voor iets dat je niet stond "wat hebs die veur ene sjamberloek aan?"[Van Dale: sjamberloek (<Hd. < Turks yagmurlyk, regenmantel), kamerjapon voor heren, wijde huisjas met ceintuur]  sjamberloek (Amstenrade) kamerjas [sjamberloe] [N 23 (1964)] III-1-3
kamizool kamizool (<fr.): betekenis: vest  kamizaol (Amstenrade) kamizool, in de betekenis van soort kledingstuk; betekenis/uitspraak [N 25 (1964)] III-1-3
kampen kavelen: kāvələ (Amstenrade) Uitmaken wie de winnaar is bij gelijke stand [kamp, kavalen, kanteren]. [N 88 (1982)] III-3-2
kanaal vaart: vaart (Amstenrade) vaart: Die vaart, dat meer is ondiep (met vaart wordt bedoeld een water dat ter bevaring dient....) [DC 20 (1951)] III-3-1
kandeel grog: gròk (Amstenrade) kandeel; Hoe noemt U: Warme drank bereid uit wijn (bier, melk) met eierdooiers, suiker en kaneel, al of niet met wittebrood (kandeel, zuipen) [N 80 (1980)] III-2-3
kandelaar kaarsenlucht: kèèrsenluch (Amstenrade) lamp/ luchter; inventarisatie soorten en gebruiksmogelijkheden; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] III-2-1
kandelaar op het altaar kandelaar: kàndeléérs (Amstenrade) De kandelaars, de kaarseluchters op het altaar [kèrseluchters, keëtseluëtersj]. [N 96A (1989)] III-3-3
kans kans: kans (Amstenrade) De mogelijkheid, waarschijnlijkheid om te winnen of te verliezen [kans, hasard]. [N 88 (1982)] III-3-2
kap van een lange schoudermantel kap: kap (Amstenrade) kap van lange schoudermantel zonder mantel [kovel, keuvel] [N 23 (1964)] III-1-3
kapelletje kapelletje: kápélkə (Amstenrade) Een bedehuisje langs de weg of in het veld, gebouwd uit devotie voor een heilige of uit dankbaarheid voor verkregen gunsten [kapel, kapelleke, kapelke, kapelsje, heiligenhuisje, keske(=kastje)?]. [N 96A (1989)] III-3-3