19085 |
liegen |
liegen:
leege (L250p Arcen)
|
liegen [SGV (1914)]
III-3-1
|
17647 |
lies |
lies:
lies (L250p Arcen)
|
lies [SGV (1914)]
III-1-1
|
24343 |
lieveheersbeestje |
lieveheersbeestje:
levehiersbiesje (L250p Arcen),
livvehiersbieske (L250p Arcen)
|
lieveheersbeestje [DC 49 (1974)], [Roukens 03 (1937)]
III-4-2
|
17816 |
liggen |
liggen:
(zachte k)
ligge (L250p Arcen)
|
liggen [SGV (1914)]
III-1-2
|
26438 |
ligger |
ligger:
ligger (L250p Arcen)
|
De onderste, stilliggende molensteen. [N O, 17d; A 42A, 32; N D, 6; Sche 48; Vds 86; Jan 120; Coe 97; Grof 118; monogr.]
II-3
|
20464 |
lijkbidder |
lijkbidder:
liekbijer (L250p Arcen)
|
het overlijden aanzeggen; wat is de benaming voor de persoon die dat deed? [VC 30 (1964)]
III-2-2
|
20186 |
lijkstro |
lijkstrooi:
liekstroei (L250p Arcen)
|
Bepaalde naam voor het stro waarop de overledene was opgebaard [VC 30 (1964)]
III-2-2
|
20423 |
lijkweg |
kerkweg:
kerkweg (L250p Arcen)
|
Benaming voor de speciale weg die naar de begraafplaats leidde? [VC 30 (1964)]
III-2-2
|
33273 |
lijnzaad, vlaszaad |
lijnzaad:
linzǭt (L250p Arcen),
līǝnzǭt (L250p Arcen),
lijzend:
lēzǝnt (L250p Arcen)
|
Linum usitatissimum L. Lijnzaad is de gebruikelijke naam voor het zaad van de vlasplant en, in verband met de olieproduktie, ook voor het gewas. Zie paragraaf 4.2 en in het bijzonder het lemma Vlas. Uit de gerepelde en gedorste zaadbollen wordt olie geslagen, de lijnolie; de overblijvende pulp is een gezocht veevoer. De vormen die hier zijn samengebracht onder de typen lijzend en lijzens zijn te beschouwen als varianten van lijzaad, met een bijzondere verzwaring van het eerste lid. Ze zijn als afzonderlijke typen behandeld vanwege de samenstellingen in dit lemma en in de volgende lemmaɛs. [S 22; Wi 18; monogr.; add. uit JG 1b; L 1 a-m; L 1 u, 149; L 42, 59; RND 31]
I-5
|
21098 |
lijnzaadmeel |
lijnzaadmeel:
[lijnzaad]mɛ̄ǝl (L250p Arcen)
|
De gedroogde pulp die overblijft na het slaan van de olie uit het lijnzaad. Het meel wordt als veevoeder gebruikt. Indien in samenstellingen met lijnzaad- dit woorddeel onverkort is gebleven en gelijk aan de opgave voor lijnzaad in dat lemma, dan is hier naar de variant van het lemma Lijnzaad, Vlaszaad verwezen. Voor de typen lijzend en lijzens naast lijzaad zie de toelichting bij het lemma Lijnzaad, Vlaszaad. [monogr.; add. uit L 1 a-m; L 1 u, 149; L 42, 59; RND 31]
I-5
|