e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L250p plaats=Arcen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
oom oom: ooəme (Arcen) oom [SGV (1914)] III-2-2
oor oor: oer (Arcen), oeər (Arcen), ōēər (Arcen), uərə (Arcen) oor [DC 01 (1931)] || oren [RND] III-1-1
oorlel oorlap: oeərlap (Arcen), oorlapje: ōēərlèpkə (Arcen), oorlel: ōēərlèl (Arcen) oorlel [DC 01 (1931)] III-1-1
oorvormig handvat oor: ōēr (Arcen) Oorvormig handvat van b.v. een kopje, pan, kan etc. (oor, handsvat, handvat) [N 79 (1979)] III-2-1
oorworm oorratel: oerratel (Arcen), oorworm: oerworm (Arcen) oorworm (firficula auricularia) [DC 18 (1950)] III-4-2
oot evie: -  evie (Arcen) oot [wilde haver] [DC 30 (1958)] III-4-3
oot, wilde haver evie: ēvi (Arcen) Avena fatua L. Een vrij algemeen voorkomend lastig onkruid op bouwland, in korenvelden en wegbermen, dat er haverachtig uitziet met een wijde, pluimvormige aar. Het bloeit van juni tot augustus. De lengte varieert van 60 tot 120 cm. Vergelijk lemma Evene in WLD.I, afl. 4. [A 30, 2; A 60A, 81; L 49, 2; monogr.; add. uit JG 1a, 1b] I-5
op bedevaart gaan bedevaart doen: bèèvert doon (Arcen, ... ) Bedevaart doen [ne gank doon]. [N 06 (1960)] III-3-3
op de loop gaan op de loop gaan: op te luəp goan (Arcen) op de loop gaan [SGV (1914)] III-1-2
op rijen zetten wallen: wɛlǝ (Arcen) Het uitgespreide gras dat de eerste droging heeft ondergaan bijeenwerken tot rijen of langwerpige heuveltjes. Het voorwerp van de overgankelijke werkwoorden is steeds: hooi of gras. Wanneer het resultaat van de handeling, i.c. de rij, in het woordtype voorkomt, wordt steeds door middel van (...) verwezen naar de woordtypen van het lemma ''rij, wiers''. Om de vergelijking te vergemakkelijken is in dit lemma dezelfde volgorde van woordtypen of afleidingen daarvan aangehouden als in het lemma ''rij, wiers''. Achter in het lemma staan dan de werkwoorden bijeen die geen formeel verband met de benamingen voor de rij hebben. De kaart bevat de denominatieven van de heteroniemen voor rij, wiers en de werkwoordelijke uitdrukkingen met die heteroniemen, ook geordend zoals in het lemma ''rij, wiers''. [N 14, 100; JG 1b, 1c, 2c; A 10, 18; L 38, 36; monogr.] I-3