e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L250p plaats=Arcen

Overzicht

Gevonden: 2266
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
deken deken: dèèkə (Arcen) Rechthoekig vaak wollen kleed boven het laken op het bed dat dient als beschutting tegen de kou (sargie, deken) [N 79 (1979)] III-2-1
dempig dempig: dɛmpex (Arcen) Gezegd van runderen of paarden met dempigheid, een bemoeilijking van de ademhaling; bij runderen is het vaak een naziekte van het mond- en klauwzeer. Het paard vertoont een versnelde ademhaling, gepaard met een temperatuursverhoging en hoesten. Dempigheid of kortademigheid is niet chronisch, in tegenstelling tot ''cornage'' (7.38). [JG 1b; A 48A, 38a; L 1, a-m; L 23, 1a en 1b; N 8, 87, 88 en 89a; N 52, 24; S 6] I-9
denken denken: dinke (Arcen), dinken (Arcen) denken [SGV (1914)] || denken: Je moet er nog maar eens over - [DC 35 (1963)] III-1-4
dennenappel traal: trol (Arcen) dennenappel [SGV (1914)] III-4-3
dennennaalden spitser: meerv.  spitsers (Arcen) dennennaald [SGV (1914)] III-4-3
deugniet deugeniet: duegeniet (Arcen) deugniet [SGV (1914)] III-1-4
deur deur: dø̄r (Arcen) [rnd 109; S 6; L 1 a-m; L 12, 5; L A2, 265; monogr.; Vld.; div.] II-9
deurknop, deurklink klink: klingk (Arcen) Knop of handgreep waarmee men een deur opent of sluit (klink, kruk, knop) [N 79 (1979)] III-2-1
deurkruk, deurklink klink: kleŋk (Arcen) Handvat met ijzeren pin dat door de deurstijl in het slot wordt gestoken en dient om de dagschoot van het slot terug te kunnen trekken. Zie ook het lemma 'Dagschoot'. In Q 95 werd het woord 'klink' zowel gebruikt voor de ring of kruk aan de buitenkant van een deur waarmee men het sluitijzer kon oplichten, als voor het sluitijzer aan de binnenkant van de deur. [N 54, 100; N 79, 8; monogr.; Vld.] II-9
dief dief: dēēf (Arcen) dief [SGV (1914)] III-3-1