e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L250p plaats=Arcen

Overzicht

Gevonden: 2266
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kleine spil spil: spil (Arcen) De metalen, tapse pen die aan de ene zijde de loper draagt en aan de andere zijde in een ijzeren of stalen pot rust die op zijn beurt op een balk is gemonteerd die omhoog en omlaag kan worden bewogen. Zie ook afb. 62. Wanneer de molen is voorzien van een zgn. vast werk, kan de kleine spil draaien in de taatspot. Bij een balanceerwerk balanceert de loper met behulp van een speciaal soort rijn op de kop van de stilstaande kleine spil. De kleine spil wordt vooral in windmolens aangetrofen. Zie ook de lemmata ɛvast werkɛ en ɛbalanceerwerkɛ.' [N O, 16a; A 42A, 22; N D, 14] II-3
kleingeld kleingeld: kleingeld (Arcen) kleingeld [SGV (1914)] III-3-1
kleinkinderen kleinkind: kleinkiend (Arcen) kleinkind [SGV (1914)] III-2-2
klepel klepel: klêpel (Arcen) klepel [SGV (1914)] III-3-3
kletsen [snateren] snateren: snatere (Arcen) snateren [SGV (1914)] III-3-1
kletsen [zwetsen] zwetsen: Van Dale: zwetsen, luidruchtig en onbedachtzaam spreken, m.n. grootspreken, snoeven.  zwetse (Arcen) zwetsen [SGV (1914)] III-3-1
kletswijf toet: tōēt (Arcen) klappei [SGV (1914)] III-3-1
kleurx kleur: kleur (Arcen) kleur [DC 42B (1967)] III-4-4
klikspaan klapspaan: klapspaon (Arcen) klikspaan; Iemand die daar een gewoonte van maakt is een ...... [DC 48 (1973)] III-3-1
klomp klomp: klommp (Arcen), kloompe (Arcen) Hoe noemt men de hiernaast afgebeelde houten voetbekleedsels ? (klompen) [DC 15 (1947)] || Hoe noemt mn een enkele van deze voetbekleedsels ? [DC 15 (1947)] III-1-3