e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Arcen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
taats van de kleine spil punt: punt (Arcen) Het onderste pinvormige gedeelte van de kleine spil dat bij vast werk in de taatspot draait. Zie ook afb. 62 en de toelichting bij het lemma ɛtaats van het staakijzerɛ.' [N O, 16d; A 42A, 24] II-3
taatspot van de kleine spil potje: potje (Arcen) De ijzeren pot op de pasbalk die in windmolens als lager van de kleine spil dient. [N O, 16g; A 42A, 25; N D, 21] II-3
tabak tabak: tebak (Arcen) tabak [SGV (1914)] III-2-3
tafel tafel: tafəl (Arcen, ... ), toͅfəl (Arcen) een houten tafel [Roukens 12 (1937)] || tafel [SGV (1914)] III-2-1
tafelpoot tafelpoot: tafəlpūt (Arcen) tafelpoot [DC 49 (1974)] III-2-1
tak (alg.) tak: tak (Arcen, ... ), tek (Arcen) (jonge) takken mv. [DC 41 (1966)] || dikke tak [DC 25 (1954)] || tak [SGV (1914)] III-4-3
takken (coll.) tak (mv.): täk (Arcen) takken (mv.) [SGV (1914)] III-4-3
tand tand: tānd (Arcen, ... ), tánt (Arcen), tâ:nt (Arcen) tand [DC 01 (1931)], [SGV (1914)] III-1-1
tanden tanden (mv.): tānd (Arcen) tanden [SGV (1914)] III-1-1
tante mee: cf. VD s.v. "IV. mee"(gew.) oude vrouw; cf. WNT s.v. "meken"= dim. van "mee"als een term voor grootmoeder, oude vrouw  meeij (Arcen), tante: tante (Arcen) moei (tante) [SGV (1914)] || tante [SGV (1914)] III-2-2