21182 |
veerpont |
veer:
vĕr (L250p Arcen)
|
veer (overvaart) [SGV (1914)]
III-3-1
|
19431 |
vegen, keren |
vegen:
vèègə (L250p Arcen)
|
Door strijken met een bezem, borstel van stof reinigen (keren, vegen, wissen, vagen) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
34244 |
vel op gekookte melk |
vel:
vē̜l (L250p Arcen)
|
Het vlies dat ontstaat bij afkoeling van gekookte melk. [N 6, 16; L 6, 16; L 14, 23; A 39, 7b]
I-11
|
20943 |
vel op melk |
vel:
veal (L250p Arcen)
|
velletje van melk [DC 39 (1965)]
III-2-3
|
24264 |
veldleeuwerik, leeuwerik |
leeuwerik:
liewerik (L250p Arcen),
[verkortingsboogje boven ö ]
löwerik (L250p Arcen)
|
leeuwerik [Roukens 03 (1937)], [SGV (1914)]
III-4-1
|
26244 |
velling |
velg:
vęlex (L250p Arcen)
|
De houten velg van het aswiel waarin de kammen gemonteerd zijn. Zie ook afb. 49. De velg bestaat in het algemeen uit verschillende delen. De meervoudige woordtypen als velgstukken, slijtstukken en litsen duiden daar dan ook op. Ook kunnen er een voorvelg en een achtervelg zijn aangebracht. Rond de buitenomtrek van de velg wordt soms een bekleding of voering bevestigd. In l 265 was deze voering vervaardigd van ijzer. [N O, 11i; A 42A, 10]
II-3
|
20660 |
venkel |
venkel:
vinkel (L250p Arcen)
|
venkel [SGV (1914)]
III-2-3
|
30317 |
vensterbank |
vensterbank:
venstǝrbaŋk (L250p Arcen)
|
Min of meer breed houten of stenen dekstuk aan de binnenzijde van een raam op hoogte van de onderdorpel. Zie ook afb. 57b. Een stenen vensterbank werd in P 48 van 'arduin' ('ardø̜̄n'), in K 314 van 'arduinsteen' ('ardoanstiǝn'), in L 366 van naamse steen en in K 317 van 'marmer' ('męlǝbǝr') vervaardigd. [N 55, 44b; S 39; L 8, 37b; L 31, 12b; L B1, 168; A 46, 10c; monogr.]
II-9
|
30336 |
vensterblinden |
blinden:
blendǝ (L250p Arcen)
|
Houten panelen of borden die aan de binnenzijde van het huis aan één of aan beide zijden van het raamkozijn zijn aangebracht. Men onderscheidt slag- of vouwblinden die draaiend geopend kunnen worden en schuif- of rolblinden die in een in de muur uitgespaarde ruimte geschoven kunnen worden. [N 55, 65b; A 23, 18b; A 46, 11c; L 32, 75a; RND 10, 49 add.; monogr.]
II-9
|
30332 |
vensterluiken |
luiken:
lūkǝ (L250p Arcen),
vensters:
venstǝrs (L250p Arcen),
vēnstǝrs (L250p Arcen)
|
Zie kaarten. De houten panelen die draaiend aan de buitenkant van het huis aan beide zijden van het raam zijn aangebracht. Er bestaan ook losse vensterluiken die 's avonds voor het raam worden geplaatst en 's morgens weer verwijderd worden. Zie voor het woordtype 'vensters' ook Van Keirsbilck I pag. 466 s.v. 'venster': ø̄Ook dikwijls gebruikt in den zin van een beweeglijk luik vóór een venster, aan den buitenkant.ø̄ [N 55, 65a; A 23, 18a; A 46, 11a; L 1 a-m; L 32, 75b; L 1u, 17; L B1, 155; L A2, 409; rnd 49 add.; monogr.; Vld.]
II-9
|