21442 |
vleien |
flikflooien:
flikflooje (L250p Arcen),
schmeicheln (du.):
smeichele (L250p Arcen, ...
L250p Arcen)
|
flikflooien [SGV (1914)]
III-3-1
|
34378 |
vleiwoord voor het varken |
kuus:
kus (L250p Arcen)
|
[VC 14, 2c v]
I-12
|
19452 |
vliegenraam, hor |
hortje:
hörtjə (L250p Arcen)
|
Vlechtwerk van metaaldraad in een raam gevat dat voor een venster wordt gezet om het binnenvliegen van insekten te beletten (hor, horretje, zeef, draad) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
22375 |
vlieger |
vlieger:
vleeger (L250p Arcen)
|
vlieger (speeltuig) [SGV (1914)]
III-3-2
|
19380 |
vliering |
beuntje:
bunkə (L250p Arcen),
vliering:
modern
vliering (L250p Arcen)
|
Verdieping boven een zolder, onder de pannen, meestal gebruikt als opslagruimte (vliering, scheerzolder, bovenzolder, hanezolder) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
24392 |
vlinder |
vliemus:
fliemmus (L250p Arcen),
fliemus (oud) (L250p Arcen),
flimøͅs (oud) (L250p Arcen),
vliemusch (L250p Arcen),
vlinder:
vlendər (L250p Arcen),
vlinder (L250p Arcen, ...
L250p Arcen),
vlinder (thans) (L250p Arcen)
|
vlinder [Roukens 03 (1937)], [SGV (1914)], [ZND 18G (1935)] || vlinder, algemeen [DC 18 (1950)] || vlinder, pepel [RND]
III-4-2
|
24396 |
vlo (enk.) |
vlo:
vloei (L250p Arcen),
vlooəj (L250p Arcen)
|
vlo (pulex irritans), enk. [DC 54 (1979)] || vloo [SGV (1914)]
III-4-2
|
24395 |
vlo (mv., fon.) |
vloei:
vluəj (L250p Arcen),
vluui:
vluui (L250p Arcen)
|
vlo (pulex irritans), mv. [DC 54 (1979)] || vlooien [SGV (1914)]
III-4-2
|
25629 |
vloeistof voor het bereiden van beschuitdeeg |
melk:
mɛ̄lǝk (L250p Arcen),
water:
wātǝr (L250p Arcen)
|
Het beschuitmeel wordt vermengd met een vloeistof, bestaande uit water en/of melk, waaraan soms eieren worden toegevoegd. Indien voorradig wordt ook biestmelk gebruikt. [N 29, 57b]
II-1
|
21395 |
vloeken |
vloeken:
vloeken (L250p Arcen)
|
vloeken [SGV (1914)]
III-3-1
|