e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Baarlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
jak jak: jak (Baarlo, ... ) damesblouse, strak om het lichaam, hoog gesloten met boordje en met lange strakke mouwen [jak, seket] [N 25 (1964)] || jak [SGV (1914)] || vrouwenjak, kort jasvormig getailleerd bovenkledingstuk [jak, baskien, bollero, zeelewermer, kasjevek] [N 23 (1964)] III-1-3
jaloers jaloers: sjeloers (Baarlo) jaloersch [SGV (1914)] III-1-4
jammer jammer: ⁄t is jao:mer (Baarlo), zonde: ⁄t is zung (Baarlo) jammer [zund] [N 07 (1961)] III-1-4
jarig zijn jarig zijn: is ... jeurig (Baarlo), is ... je-eurig (Baarlo) Hij is in juli jarig, maar de datum ... ik vergeten. [DC 45 (1970)] III-3-2
jarretelle jarretelle (fr.): jerretels (Baarlo) jarretels, bandjes aan corset of gordel waaraan de kousen worden vastgeknoopt [N 24 (1964)] III-1-3
jas: algemeen jas: jas (Baarlo, ... ), jès (Baarlo) jas [SGV (1914)] || jas in het algemeen [kölder, frak, palleto, rok, pit, kazak] [N 23 (1964)] || jassen (mv.) [SGV (1914)] III-1-3
jasje van het mantelpak jasje: jeske (Baarlo) jasje van het mantelpak [N 23 (1964)] III-1-3
jasje van het zwarte pak jas: jas (Baarlo) jas van het zwarte pak, vaak kort [N 23 (1964)] III-1-3
jasschort jasscholk: jassjälk (Baarlo), jassenscholk: met mouwen  jasse-sžaŏl⁄k (Baarlo) schort die aan de voorkant als een jas wordt dichtgeknopt [N 24 (1964)] || zijn er verschillende namen voor verschillende soorten van deze kledingstukken ? [DC 15 (1947)] III-1-3
jeneverbes wachel: wachele (Baarlo) jeneverbes (Juiniperus communis L.) [Roukens 03 (1937)] III-4-3