e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Baarlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kreupel kreupel: kreupel (Baarlo) Kreupel - Kent men in uw dialect het volgende woord in dezelfde of een min of meer afwijkende vorm, zoals b.v. krepel naast kreupel. [DC 17 (1949)] III-1-2
kreupel zijn (een) kreupele: krø̄pǝlǝ (Baarlo), (het is/staat) kreupel: krø̄pǝl (Baarlo) [JG 1a; N 8, 62k en 94f] I-9
kribbebijter kribbebijter: krebǝbitǝr (Baarlo) Nerveus paard dat met de snijtanden in de kribbe of op een ander hard voorwerp bijt, de lucht hoorbaar naar binnen zuigt en kreunt. Dit leidt dikwijls tot indigestie. Een kribbebijter is te herkennen aan de sterke afslijting van de wrijfvlakken, vooral aan de voorrand der snijtanden. Een kribbebijter zuigt wel lucht op; het woord is echter geen synoniem van windzuiger (4.4.5). [JG 1a, 1b; A 48A, 41b; N 8, 62o en 84f; add. uit N 52] I-9
krielkip kriel: kril (Baarlo), krieltje: krilkǝ (Baarlo) Een krielkip is een soort kleine kip. [N 19, 42; monogr.] I-12
krijgen krijgen: kriege (Baarlo) krijgen [SGV (1914)] III-3-1
krijgertje spelen tikken: taegke (Baarlo) Tikken, bij het tikkertje spelen. III-3-2
kroeshaar kroeshaar: kroeshaor (Baarlo), kroeskop: kroeskop (Baarlo), krulkop: krolkop (Baarlo) kroeshaar [N 10 (1961)] III-1-1
krom, met bochten krom: kromp (Baarlo, ... ) krom [SGV (1914)] || krom (kromp, slom) [DC 35 (1963)] III-4-4
krommen krommen: krumme (Baarlo) krommen [SGV (1914)] III-4-4
krommen, ombuigen krommen: krumme (Baarlo), ombuigen: umbuige (Baarlo) krommen [SGV (1914)] || ombuigen [SGV (1914)] III-1-2