e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Baarlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
landstreek streek: streek (Baarlo) streek (in deze ~) [SGV (1914)] III-4-4
lang schortlint snoer: sjneur (Baarlo) linten, lange ~ of banden waarmee een voorschoot om het middel wordt geknoopt [binders] [N 24 (1964)] III-1-3
lang varken lang varken: laŋk vɛrkǝ (Baarlo) Varken met een lange rug. [N 76, 20] I-12
lange broek lange boks: lang bóks (Baarlo) pantalon, lange broek [N 23 (1964)] III-1-3
lange kleurige herenkous hoos: haoze (Baarlo) mannenkousen, lange kleurige ~ (vero) [hooze] [N 24 (1964)] III-1-3
lange onderbroek? onderboks: óngerbóks (Baarlo) onderbroek, lange ~ [N 25 (1964)] III-1-3
langwerpig wittebrood weg: wêk (Baarlo), witte weg: Syst. WBD  wittewaek (Baarlo) Langwerpig wittebrood (peel?) [N 16 (1962)] III-2-3
langwerpige streep van voorhoofd tot neus bles: blęs (Baarlo) Lange, witte streep over de paardekop tot halverwege de neus, naar de vorm in verschillende soorten onderscheiden: ''halve'' en ''doorlopende bles'', ''smalle'' en ''brede bles'', en als ze de hele snuit wit kleur: witte muil, snuit. Zie ook het vorige lemma met ''bles'' in de betekenis van een naar voren hangend haarbosje. Zie afbeelding 4. [JG 1a, 1b; N 8, 27b] I-9
langzaam, traag langzaam: langsaam (Baarlo), langzaam (Baarlo) langzaam (lui, traag, stil, telijig) [DC 39 (1965)] III-4-4
lantaarn lantaarn: lantêr (Baarlo) lantaarn [SGV (1914)] III-2-1