e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Baarlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
lof met processie lof met processie (<lat.) in de kerk: lof met percessie in de kerk (Baarlo), rondgang: ronkgank (Baarlo) Lof met processie (rondom de kerk of over het kerkplein of kerkhof) op de eerste zondag van de maand. [N 96B (1989)] III-3-3
lomp paard karhengst: kɛrheŋs (Baarlo) [JG 1a; N 8, 62h] I-9
long long: long (Baarlo, ... ), lōōng (Baarlo), lòng (Baarlo) long [SGV (1914)] || long, longen [loos, leus] [N 10a (1961)] || longen [SGV (1914)] III-1-1
loof blader: blär (Baarlo), loof: lauf (Baarlo) bladeren [SGV (1914)] || loof [SGV (1914)] III-4-3
loof van de bieten afplukken afbladen: āfblāǝ (Baarlo), bladen: blāi̯ǝ (Baarlo) Als de bieten uit de grond getrokken zijn, worden ze op rijen gelegd en worden de bladeren van de knollen afgesneden of afgeplukt. Bij mechanisch rooien gebeurt het wel dat het loof wordt afgesneden als de bieten nog in de grond staan. [N 12, 48; monogr.] I-5
looi looi: loj (Baarlo) Looistof. Fijngemalen eikebast of run waarmee men leer bewerkt. [S; L 1a-m] II-10
looien looien: lojǝ (Baarlo) Het bereiden van leer. Dierehuiden die bepaalde voorbereidingen hebben ondergaan worden met bepaalde samentrekkende stoffen zo behandeld dat zij tot leer worden. [S; L 1a-m; monogr.] II-10
loon loon: lôen (Baarlo), ps. letterlijk overgenomen.  loe‧en (Baarlo) loon, wat men verdient [N 21 (1963)] III-3-1
loonstoken loonstoken: lūnstǭkǝ (Baarlo) Stroop fabriceren tegen betaling. In L 295 bracht de boer fruit, bieten en lege potten. Hij kreeg de met stroop gevulde potten terug en betaalde het loon aan de stroopstoker. [N 57, 3a] II-2
loops loops: luips (Baarlo), løͅi̯ps (Baarlo) loops, geslachtsdriftig ve teef [N 19 (1963)], [N C (1962)] III-2-1