e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Baarlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
nieuwsgierig nieuwsgierig: niechierig (Baarlo), niesjierig (Baarlo) nieuwsgierig [SGV (1914)] || nieuwsgierig, benieuwd: die vrouw is erg - [DC 16 (1948)] III-1-4
nieuwsgierig (bn.) nieuwsgierig (bn.): nieuwsgierig (Baarlo) kijken: nieuwsgierig kijken [blieke, spitsmoele] [N 10 (1961)] III-1-1
niezen niesten: neeste (Baarlo, ... ) niezen [niese, nieste] [N 10a (1961)] || niezen, proesten [SGV (1914)] III-1-2
nijdnagel pees: pâês (Baarlo) Hoe noemt men een los stukje vel aan de rand van de nagel van een vinger? (Nederl. nij(d)nagel, dwangnagel, stroopnagel). [DC 30 (1958)] III-1-2
nikkelgeld nikkelgeld: nikkelgeld (Baarlo) nikkelen of witmetalen geldstukken [N 21 (1963)] III-3-1
niknak koekje: Syst. WBD  keukskes (Baarlo) Koekjes in de vorm van speelgoedfiguurtjes, voor kinderen (niknak?) [N 16 (1962)] III-2-3
niks waard niks waard: wIerd (Baarlo) waard (dat is niets ~) [SGV (1914)] III-3-1
noemen noemen: nŏme (Baarlo) noemen, een naam geven [DC 03 (1934)] III-2-2
nog in het ei zittend kipje kuikje: kȳkskǝ (Baarlo) [N 19, 40a] I-12
nok vorst: vǫrst (Baarlo) De bovenste liggende balk in het dakgebint waartegen de kepers rusten. De nokgording heeft doorgaans een doorsnede van 9,5 x 9,5 cm. Onder nok of vorst verstaat men ook dikwijls het hoogst gelegen gedeelte van een dak, de dakbedekking inbegrepen. Zie ook het lemma 'ruiter' en afb. 49j en 85. [S 41; N 32, 43d; N 54, 161; L 8, 66a; L 12, 9; L B1, 169; monogr.; div.; Vld.] II-9