e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Baarlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
onrijp groen: greun fruut ête (Baarlo) fruit [onrijp ~ eten] [SGV (1914)] III-2-3
onrijp, onvolgroeid groen: greun (Baarlo) onrijp [SGV (1914)] I-7
onstuimige lucht grillige lucht: ein grellige lôch (Baarlo), wilde lucht: wilde lòch (Baarlo) onstuimige, woest bewolkte lucht [grellig] [N 22 (1963)] III-4-4
ontbost terrein met een schop omwerken ontginnen: ontgenǝ (Baarlo) Het ontboste terrein met een schop omwerken om de achtergebleven wortels te verwijderen. [N 27, 10a] I-8
ontginnen ontginnen: ontgenǝ (Baarlo) Het in cultuur brengen van woeste grond. [N 27, 5; N 11a, 112; monogr.] I-8
ontginningsploeg bosploeg: bǫs[ploeg] (Baarlo) De ploeg die men gebruikt voor het in cultuur brengen van woeste grond, zoals bos, heide, enz. Het ontginningswerk werd verricht met de ploeg in L 159a, 320a, 360, P 48, 51, 107a, 108, 175, 178, 222, Q 11, 28, 77, 94b, 162, 156, 170. Blijkbaar was dat geen aparte, maar de gewone, vanouds "ploeg" geheten, enkele ploeg, die men op dit werk kon inrichten. Voor het in cultuur brengen van bos- en heidegrond gebruikte men: de brabander in L 290a, 321a, P 44, 48, 49, Q 39 of brabantse ploeg in L 331; in L 248 een zware brabantse ploeg (vroeger) en de Melotteploeg (later); de enkele ploeg in Q 7, 80; de aanschietploeg in Q 80; de dobbele ploeg in Q 80; de franse ploeg in Q 79a, 80; de wentelploeg in K 358, L 372a; een (oude) Sack''s of Sack''s(e)ploeg in L 163, 165 of Sack''sische ploeg in L 246 en in Q 22 de tweevoorder. Aan het ontginningswerk kwam in Q 14 de cultivator te pas, in Q 22 en 247 de extirpator, in P 45 de rus en in Q 180 de frees. [N 11, 30 + 32c add.; N 11A, 81; N 27, 15] I-1
onthoudingsdag onthoudingsdag: onthaowingsdaag (Baarlo), onthoudingsdaag (Baarlo), vasteldag: vesseldaag (Baarlo), vastendag: vastendaag (Baarlo), vrijdag: vriedig (Baarlo) Een onthoudingsdag: dag waarop men geen vlees, spek en jus uit vlees mag gebruiken. [N 96D (1989)] III-3-3
ontlasting hebben, diarree aan de dunne zijn: aan den dunne (Baarlo), aan de schijt zijn: aan de sjiet (Baarlo) ontlasting hebben [afgon, leutere, driete, zijn gevoeg doen] [N 10c (1961)] III-1-1
onvast ter been (zijn) slecht op de benen: sjlech op de bein (Baarlo), wankelig: wankelig (Baarlo) lopen: onvast ter been [sporrig] [N 10 (1961)] III-1-2
onvruchtbaar vrouwelijk varken kwee: kwē (Baarlo), kween: kwin (Baarlo) Door organische afwijkingen onvruchtbaar vrouwelijk varken. [N 76, 10; JG 1c, 2c] I-12