24293 |
paling, aal |
aal:
aal (L295p Baarlo),
oal (L295p Baarlo, ...
L295p Baarlo),
geen verschil
aal (L295p Baarlo)
|
aal [SGV (1914)] || aal, paling [DC 10 (1941)] || paling [SGV (1914)]
III-4-2
|
24489 |
palmboompje |
palm:
-
pallem (L295p Baarlo)
|
palm (Buxus sempervirens) [DC 69 (1994)]
III-4-3
|
23791 |
palmbosje |
palmbosje:
palmböske (L295p Baarlo),
palmwis:
palmwès (L295p Baarlo)
|
Het palmbosje dat op Palmzondag gewijd wordt [palemwösj]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
23790 |
palmprocessie |
palmprocessie (<lat.):
palmpercessie (L295p Baarlo),
palmprocessie (L295p Baarlo),
palmzondag:
palmzondaag (L295p Baarlo)
|
De processie die op Palmzondag gehouden wordt, palmprocessie. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
23789 |
palmtakje |
palmtakje:
palmtekske (L295p Baarlo, ...
L295p Baarlo,
L295p Baarlo)
|
Het palmtakje dat men achter het wijwaterbakje steekt om bij ziekte en onweer wijwater mee te sprenkelen [palemteks-je]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
23788 |
palmtakjes plaatsen |
palm steken:
palm sjtaeke (L295p Baarlo),
palmen:
palme (L295p Baarlo)
|
Het gebruik om palmtakjes te plaatsen a. in huis, b. in de stallen en in de schuur, c. in de moestuin, d. op de akkers, e. op het graf van een dierbare overledene [korenpalmen, pejmke sjtèke]. Geef met a, b, c, d, e aan waar. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
23786 |
palmwijding |
palmwijding:
palmwieding (L295p Baarlo),
palmwiejing (L295p Baarlo),
pamlwiejing (L295p Baarlo)
|
De palmwijding op Palmzondag. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
23785 |
palmzondag |
palmzondag:
palmzondaag (L295p Baarlo, ...
L295p Baarlo),
palmzóndig (L295p Baarlo)
|
De zondag vóór Pasen, Palm-/Palmenzondag. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
32736 |
pand, bed |
rug:
rø̜k (L295p Baarlo)
|
Een pand of bed is een deel van een (meest erg lange) akker of een smal stuk land tussen twee evenwijdige greppels. Vergelijk het lemma In Panden Ploegen. Panden zijn doorgaans kleiner van oppervlakte dan gewone percelen op drogere grond. Men onderscheidt soms brede en smalle akkerdelen. Waar de brede stukken panden heten, worden de smalle stukken bedden genoemd. Het omgekeerde is ook mogelijk. Met perken bedoelt men de brede stukken. Hieronder is van deze afzonderlijk te ploegen akkerdelen - voor zover mogelijk - de breedte in voren of meters vermeld. Omdat een akker meerdere panden of bedden omvat, zijn ook de verstrekte meervoudsvormen opgenomen. [N 11, 53a + b; N 11A, 122 add.; N 11A, 130 a + c; JG 1a + 1b + 1c + 2c; A 44, 21e]
I-1
|
22842 |
pandverbeuren |
pandverbeuren:
panktverbeure (L295p Baarlo)
|
pandverbeuren [SGV (1914)]
III-3-2
|