e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Baarlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
pas uit het ei gekomen kipje kuiken: kȳkǝ (Baarlo), kuikje: kȳkskǝ (Baarlo) [N 19, 40b] I-12
pasbrug lichtbalk: lex˱balǝk (Baarlo) Het horizontale balkje, als onderdeel van de licht van handmolens, waar de zwengel en de spil op rusten. De pasbrug is aan één uiteinde scharnierend vastgezet en rust met het andere uiteinde op de lichtboom. [N D, 21] II-3
pasen pasen: paose (Baarlo, ... ), paosen (Baarlo) Pasen [Paoësje, Oeëster]. [N 96C (1989)] III-3-3
pasgeboren kalf nuchter kalf: nø̄gtǝr [kalf] (Baarlo), nø̄xtǝr [kalf] (Baarlo) [N 3A, 15 en 20; N C, 6; JG 1a, 1b; monogr.] I-11
passiezondag laatste zondag voor pasen: letste zondaag veur paose (Baarlo), passiezondag: passiezóndig (Baarlo) De vijfde zondag van de vasten, de voorlaatste zondag vóór Pasen. [N 96C (1989)] III-3-3
pasteitje pasteivormpje: pasteivurmpke (Baarlo) Klein pasteitje, de niet gevulde vorm van deeg (viedeeke?) [N 16 (1962)] III-2-3
pastoor pastoor (<lat.): pasjtoeër (Baarlo), pastoer (Baarlo) Een pastoor, het geestelijk hoofd van een parochie [pestoeër]. [N 96D (1989)] III-3-3
pastorie pastorie: pastorie (Baarlo, ... ) Het woonhuis van de pastoor, pastorie. [N 96D (1989)] || pastorie [SGV (1914)] III-3-3
patates frites patatten friet: patatte friet (Baarlo), petatte friet (Baarlo), Syst. WBD  petatten friet (Baarlo) de staafjes aardappel die in vet gebakken en ook wel in zakjes verkocht worden? [DC 46 (1971)] || Patates frites (friet, petat?) [N 16 (1962)] III-2-3
pateen pateen (<fr.): pateen (Baarlo, ... ) De pateen, gouden schaaltje op de kelk [patieën?]. [N 96B (1989)] III-3-3