e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Baarlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rechte, vormeloze benen staken: stake (Baarlo), stokken: sjtekke (Baarlo) benen: rechte, vormloze benen [mok-, motbeene] [N 10 (1961)] III-1-1
rechterkant van het paard van de hand: van dǝ haŋk (Baarlo) Tegenovergestelde kant van de plaats waar de voerman gaat. [N 8, 9 en 10] I-9
rechtstaande oren ezelsoren: aezelsoere (Baarlo) oor: rechtstaande oren [fikoorkes] [N 10 (1961)] III-1-1
rector rector (lat.): rector (Baarlo, ... ) Een rector, de geestelijk leider van een klooster of gesticht. [N 96D (1989)] III-3-3
reeks, rij rij: rie (Baarlo) rij [SGV (1914)] III-4-4
reepje overschietend gras gebaarte: gǝbārt (Baarlo) Soms blijft er bij het maaien een reepje gras staan omdat men de slag met de zeis iets te ver neemt. De zegslieden hebben dit verschijnsel zowel door een zelfstandig naamwoord (zoals zwaaibalk of baard) benoemd, als ook door een werkwoordelijke uitdrukking, waarin een dergelijk zelfstandig naamwoord voorkomt (zoals een baard maaien of een baard laten staan), en tenslotte ook door een op zichzelf staand werkwoord of werkwoordelijke uitdrukking (zoals te breed pakken of te wijd grijpen). Al deze opgaven zijn in dit lemma ondergebracht. [N 14, 96] I-3
regen (alg.) regen: raegen (Baarlo, ... ) regen in het algemeen [rengel, majem] [N 22 (1963)] III-4-4
regenboog regenboog: raegenbaog (Baarlo), regenbaog (Baarlo) regenboog [weerteken] [N 22 (1963)] III-4-4
regenbuitje bijsje: Nb. Andere verschillende woorden voor regenbui: raegensjoer, raegenbies.  bieske (Baarlo), lichte bijs: ein lichte biës (Baarlo) licht regenbuitje [smeer, bui, stoes, getsbui, bies, zauwke] [N 22 (1963)] III-4-4
regenen (alg.) kwakkelen: kwakele (Baarlo), sausen: sause (Baarlo), sausse (Baarlo) regenen [sausen, majemen] [N 22 (1963)] III-4-4