20655 |
rode kool |
rode kool:
roeje koeəl (L295p Baarlo),
rood moes:
roeed moos (L295p Baarlo),
roe‧dmoos (L295p Baarlo)
|
Rode kool (als plant of gewas) [DC 27 (1955)], [N Q (1966)] || rode kool als gerecht [N Q (1966)]
I-7, III-2-3
|
24562 |
rododendron |
rode-dendron:
róddedendrun (L295p Baarlo)
|
[DC 76 (2002)]
I-7
|
21733 |
roede |
pezerik:
pezerik (L295p Baarlo)
|
Mannelijk geslachtsdeel. [N 76, 14; monogr.]
I-12
|
34546 |
roep- en lokwoord voor de eend |
eend:
ęŋ (L295p Baarlo)
|
[L 18, 2; L B2, 259b; GV 2, 2k; VC 14, 2r -r-; Vld.; N 19, 74, Q 111 add.; A 6, Q 36 add.; monogr.]
I-12
|
34552 |
roep- en lokwoord voor de gans |
gans:
gǭs (L295p Baarlo),
wiele, wiele, wiele:
wilǝ, wilǝ, wilǝ (L295p Baarlo)
|
Naast het roepen van namen kan men de ganzen ook lokken door met de tong te klakken of te fluiten. [VC 14, 2p -r-; L 47, 9d; A 6, 6]
I-12
|
34547 |
roep- en lokwoord voor de jonge eend |
jonge eend:
joŋ ęŋ (L295p Baarlo)
|
[VC 14, 2s -r-; monogr.]
I-12
|
34553 |
roep- en lokwoord voor de jonge gans |
jonge gans:
jōŋ gǭs (L295p Baarlo)
|
[VC 14, 2q (r]
I-12
|
34528 |
roep- en lokwoord voor de kip |
hoen:
hōn (L295p Baarlo),
kip, kip, kip:
kep, kep, kep (L295p Baarlo),
kip, kip, kip (L295p Baarlo),
tuut, tuut, tuut:
tyt, tyt, tyt (L295p Baarlo)
|
Naast de verschillende roepwoorden kan men de kippen ook lokken door een zuigend klappend geluid te maken met de tong tegen de tanden (P 176 (Sint-Truiden)) of door te fluiten (Q 2 (Hasselt)). [N 19, 44a; L 47, 9a; A 6, 2b; A 6, 2a; VC 14, 2n -r-; Vld.; L B2, 259a; monogr.]
I-12
|
34218 |
roep- en lokwoord voor de koe |
koe:
ku (L295p Baarlo),
muk:
mø̜k (L295p Baarlo),
mǫk (L295p Baarlo),
mukke:
mǫkǝ (L295p Baarlo)
|
Men roept de koe naast de algemene benamingen koe, muk enzovoorts ook met het noemen van de kleur, b.v. zwarte en met een eigennaam als Lies en Berta. [N C, 16; VC 14, 2a (r]
I-11
|
34379 |
roep- en lokwoord voor een big |
bag:
bak (L295p Baarlo),
bagje:
bɛkskǝ (L295p Baarlo),
kier, kier, kier:
ker, ker, ker (L295p Baarlo)
|
Roep- en lokwoord voor een big. Iets roepen kan ook vervangen worden door een smakkend geluid te maken of door te klakken met de tong. [N 19, 11b; VC 14, 2d r; monogr.]
I-12
|