33637 |
spruitkool, spruitje |
spruiten:
sproete (L295p Baarlo),
spruitje:
sjpruutjes (L295p Baarlo)
|
[N Q (1966)]spruiten [SGV (1914)]
I-7
|
18066 |
spruw |
spruw:
sproe (L295p Baarlo)
|
spruw [SGV (1914)]
III-1-2
|
17910 |
spuiten |
spuiten:
spuite (L295p Baarlo)
|
spuiten [SGV (1914)]
III-4-4
|
33266 |
spurrieschoof |
bos:
bus (L295p Baarlo),
schob:
šop (L295p Baarlo)
|
Pas gemaaide en gebonden spurrieschoof. In L 164, 266, 270, 289*, 289b, 290, 291, 320, 325 en 387 wordt opgemerkt dat spurrie niet werd gebonden, maar op staken gezet. De zegsman uit L 320 is uitvoerig: "De spurrie werd vroeger gedroogd aan stokken met de lengte van bonestaken, echter dikker. Onder om deze ¯spörriestaek¯ werd eerst een strowis strak vastgebonden, tegen het afzakken van de spurrie. De te drogen spurrie werd vervolgens in lange losse rollen gewikkeld en om de staken gedraaid. In latere tijd -na de tijd dat de spurrie op spörriestaek werd gedroogd- had men een andere methode: gewone bonenstaken werden schuin en dicht naast elkaar tegen een muur of meestal tegen een tuinheg (betere droging) gezet. Hier werd de spurrie los opgestapeld. Deze noemde men ɛhalleɛ. [N 15, 18f]
I-5
|
26676 |
staakijzer van de rosmolen |
staakijzer:
stākīzǝr (L295p Baarlo)
|
De verticaal onder de molenstenen geplaatste, vaak van ijzer vervaardigde spil die de loper aandrijft. Zie ook de lemmata ɛstaakijzer van de windmolenɛ en ɛstaakijzer van de watermolenɛ.' [N D, 17]
II-3
|
17819 |
staan |
staan:
stoan (L295p Baarlo)
|
staan [SGV (1914)]
III-1-2
|
20125 |
staart |
staart:
stert (L295p Baarlo),
stɛrt (L295p Baarlo)
|
[A 2, 37; L 29, 27; S 35; monogr.]staart [SGV (1914)]
I-11, III-4-2
|
34225 |
staartkoord |
staartenlijn:
štɛrtǝlīn (L295p Baarlo),
staarttouw:
stē̜rttǫu̯w (L295p Baarlo)
|
Koord waarmee men op stal de staart van de koe vastbindt. [N 3A, 14g]
I-11
|
34087 |
staartkwast |
poes:
pūs (L295p Baarlo),
pūǝs (L295p Baarlo)
|
Kwastig uiteinde van de staart. [N 3A, 114]
I-11
|
23690 |
stabat mater |
stabat mater (lat.):
stabat mater (L295p Baarlo)
|
Het kruisweggezang "Stabat Mater Dolorosa". [N 96B (1989)]
III-3-3
|