e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Baarlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
struikelen struikelen: strukele (Baarlo) struikelen [SGV (1914)] III-1-2
stuifsneeuw stuifsneeuw: sjtuufsjnieë (Baarlo), stuufsnieuw (Baarlo) fijne stuifsneeuw, poolsneeuw [snipper- snipsneeuw] [N 22 (1963)] III-4-4
stuiken kuiltjeschieten: kuulke sjeete (Baarlo), putjeschieten: putje sjeete (Baarlo), stuiken: stoeke (Baarlo) benamingen in het knikkerspel [SGV (1914)] || stuiken [knikkers ~ in een kuiltje] [SGV (1914)] III-3-2
stuitbeen staartsknook: sjtertsknaok (Baarlo), vottenknookje: vottekneukske (Baarlo) stuitbeen [gatschenk, stietje, startschroef] [N 10 (1961)] III-1-1
stuiven van droog zand of stof stuiven: sjtuuve (Baarlo), stuuve (Baarlo), stuve (Baarlo) beginnen te stuiven (er waait droog en fijn zand rond bij winderig weer] [stieven, smoren, mouwen, stobberen, stubbelen] [N 22 (1963)] || stuiven [SGV (1914)] III-4-4
stuiver stuiver: sjtuuver (Baarlo), stuuver (Baarlo), stuver (Baarlo) stuiver [SGV (1914)] || stuiver, een ~ [5-centstuk] [stuiver, nikkel?]. Is er verschil in benaming tussen de oude nikkelen en de nieuwe bronzen stuiver? [N 21 (1963)] III-3-1
stuk grond plak: plak (Baarlo), stuk: štøk (Baarlo), veld: vɛlt (Baarlo) Een stuk land, een perceel grond, in het algemeen. [N 27, 2a en 5; Vld.; N 11A, 106 add.; monogr.] I-8
stuk onontgonnen grond wilde grond: welǝ groŋk (Baarlo) Een stuk woeste grond, nog niet ontgonnen hei, veen of moeras. [N 27, 4a; N 11, 6; N 11A, 112; ALE 254] I-8
stuks -vee koebeesten: kubīǝstǝ (Baarlo), stuks (vee): štøks (Baarlo) Een boer heeft 10, 12, 14 enz. stuks vee. [N 3A, 2] I-11
suikeerbietenstroop bietenkruid: bitǝkrūt (Baarlo) Stroop gemaakt van suikerbieten. Uit de opgaven blijkt dat suikerbietenstroop vrij dun en zoet was. De invuller uit Q 78 merkt dan ook op dat deze stroop nooit apart werd gebruikt, maar altijd met andere soorten werd gemengd. De zegsman uit Q 253 vermeldt dat suikerbieten de grondstof waren voor stroop van tweede soort. "Zijpnat" was in L 387 allereerst de benaming voor suikerbietenstroop en daarnaast meer algemeen de naam voor stroop. [N 57, 34b; N 57A, 6; monogr.] II-2