e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Baarlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
tafelpoot poot: pūət (Baarlo) tafelpoot [DC 49 (1974)] III-2-1
tak (alg.) tak: tak (Baarlo, ... ), tek (Baarlo) (jonge) takken mv. [DC 41 (1966)] || dikke tak [DC 25 (1954)] || tak [SGV (1914)] III-4-3
takken (coll.) tak (mv.): tek (Baarlo) takken (mv.) [SGV (1914)] III-4-3
takkenbos, bussel hout schans: sjans (Baarlo) takkenbos, bussel takken en twijgen [N 27 (1965)] I-7
tamme kanarie kanarie: knarie (Baarlo), kanarievogel: (dit woord wordt niet meer gebruikt).  kernalievogel (Baarlo), pietje: pietje (Baarlo) Hoe noemt u de tamme kanarie? (kernollievogel, konijnevogel, pietje) [N 104 (2000)] III-2-1
tand tand: tank (Baarlo) tand [SGV (1914)] III-1-1
tanden tanden (mv.): teng (Baarlo) tanden [SGV (1914)] III-1-1
tanden van de hooihark tanden: tɛŋ (Baarlo) De houten pennen die aan beide zijden uit de dwarsbalk van de hooihark steken; zie afbeelding 11, d. Alle opgaven zijn in het meervoud. [N 18, 92d] I-3
tanden van een riek tanden: taŋ (Baarlo) Van de opgesomde termen zijn de niet-samengestelde meestal ook toepasselijk op de tanden van de mesthaak en van de hooivork. Voor het aantal tanden dat een riek kan hebben, zie men het vorige lemma. [N 11A, 13b + 17b; div.; monogr.] I-1
tandjes knippen tanden afknijpen: tɛŋ āfknīpǝ (Baarlo) De tanden van de pasgeboren biggen afknippen. [N 76, 42] I-12